Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/59

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Ik heb gedaan wat in mijne macht was, mijne gebiedende Vrouwe!

— Zoo zal ik het overige doen! hernam Maria, een snellen blik op Diedrik werpende, die op verderen afstand stond. Laat ons samen, Mr. Honthorst! en zorg Monsieur de Sourdiac te verwittigen, dat ik zijns niet behoef.

Honthorst begreep, dat de genezing, die de Koningin op het oog had, vermoedelijk niet de richting zoude nemen, die hij had gevolgd, »maar, de onttoovering is nu toch reeds geschied en er is voor hem geen gevaar meer, aan die zijde ten minste, tegen het andere ga ik hem beschermen,” dacht Honthorst , terwijl hij zich verwijderde, na eene diepe buiging voor de Koningin.

Diedrik stond dáár wat vreemd en wat verlegen met zijne houding, toen de schilder hem dus in den steek liet, en de geheele verklaring van alles op zijne schouders wierp; hij had liever dit tooneel op eenige heftige wijze zien eindigen, ware het ook te zijnen koste, dan dus alleen te blijven met de Koningin, nu hij haar niets meer te zeggen had, dan dat hij hare intrigues afkeurde en geenszins te steunen dacht.

Men begrijpt uit dit woord, dat Honthorst juist had geraden, en dat de onttoovering werkelijk was geschied; maar of zij volkomen was, of de kwaal volstrekt tegen alle instorting gewaarborgd was, dit zal het vervolg leeren; wij zeggen liever eerst wat al tot de herstelling had medegewerkt. Natuurlijk het allereerst en het allermeest het zien der Koningin zelve van nabij, en beroofd van alles wat de illusie voor haar persoon kon versterken of slechts onderhouden; in zulk geval is iedere aanraking met de werkelijkheid voor al te hoog gestelde idealen gevaarlijk; maar waar zij deze vrouw gold, op dit oogenblik, moest zij vernietigend zijn. Het was juist niet hare mindere schoonheid, maar het was bovenal hare oudschheid, die op den jongen man de verpletterendste uitwerking had gedaan; hij had het gezegd, haar portret gaf eene vrouw van den leeftijd eener grootmoeder, en Maria de Medicis had werkelijk dit voorkomen; nog meer, hetgeen Diedrik in de overspanning zijner droom en niet had opgemerkt, of waarbij hij niet had doorgedacht; de weduwe van Hendrik IV had een zoon, die Koning van Frankrijk was, die echtgenoot en vader was, en een anderen, wiens tweede huwelijk