Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/61

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

weinig hij zich op zijn gemak voelde, nam hij het barste en stroefste uiterlijk aan, dat hem mogelijk was.

Maria, integendeel, verzachtte al meer en meer de uitdrukking van haar gelaat, gevoelde meer dan ooit haar overwicht als Koningin en als vrouw, en juist omdat haar scherpe blik in zijne strakheid den uitersten schroom doorzag, en zij daarvan de oorzaak meende te raden, wilde zij door winnende goedheid die nevelen wegvagen, en tegelijk dien pijnlijken indruk uitwisschen, dien hare heftigheid en onwil op hem konden gemaakt hebben; zij zag eene wijle zwijgend naar hem heen, en beval hem toen op zachten toon nader te komen; hare stem had weer geheel het fluweelachtige, dat Diedrik eens een oogenblik zoo vleiend had toegeklonken; het was niet de stem eener Koningin, die beveelt, maar eener vrouw, die aanmoedigt; ook had Diedrik een man moeten zijn als zijn vader, zoo hij niet onwillekeurig aan die uitnoodiging had gehoor gegeven, en reeds veel was het, daar zij hem een tabouret aanwees, dicht nevens haar zetel, dat hij bleef staan.

— Gij waart dan wel nieuwsgierig naar mijn… huiselijk leven, dat gij tot in mijne binnenvertrekken zijt doorgedrongen, onder zulke vermomming? begon Maria.

— Noem het geene nieuwsgierigheid, Mevrouw! het was iets anders… Mr. Honthorst heeft het zeer goed gestempeld: het was eene vlaag van uitzinnigheid, daarvan ik mij zoo diep berouwe, dat Uwe Majesteit zelve haar verschoonen zou, zoo zij in mijn gemoed konde lezen, en den moeielijken toestand konde peilen, waarin ik mij door deze onbedachtzaamheid heb gebracht.

— Zonder u daarvan verder rekenschap te vragen, vergeef ik het u, — sprak Maria, maar niet, dat gij beter betrouwen hadt op de hulp en de tusschenkomst van Mr. Honthorst, dan op onze goedheid; ik had den zoon van een voornaam Hollandsch Heer met vreugde tot mij toegelaten…

— Mijn vader zelf zou het mij niet vergund hebben, hij is een streng republikein!… en een Hollander van zulke gezindheid, dat al het vreemde hem onrust geeft en tegen is… antwoordde Diedrik, die maar volstrekt de vergoelijkende wendingen van den hoftoon niet vatten kon.

De Koningin, die reeds overwogen had, dat het haar ondoen-