Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/62

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

lijk zoude zijn strengheid vol te houden, vond het raadzaam er niet mede te beginnen, en deed of zij dit laatste niet had verstaan.

— Maar in trouwe, riep zij, die stem is mij niet gansch vreemd: dit uiterlijk, en zij zag scherper op hem, dit uiterlijk is mij niet onbekend… het is mij of ik u meer heb gezien?

— Uwe Majesteit is wel goed zich dit te herinneren… ik ben de jonkman, die…. die u eens eene oorbagge heb terug gebracht… hernam Diedrik kleurende en ontdaan bij de herinnering van de groote beteekenis, die deze eenvoudige daad voor hem had gehad.

— Ah juist! nu ben ik er, en die teruggave werd gedaan met eene heuschheid, met eene hoffelijkheid… het foudraal dat mijn kleinood overbracht, was zoo rijk als het verlorene zelf! die wijze van handelen had iets grootsch, iets vorstelijks.

— Och neen, mevrouw! het was enkel de hulde van een burger aan de vorstelijke gast van zijne overheid…

— En gij hebt daarvoor niet eenmaal eenig tegengeschenk ontvangen, riep zij verdrietig; ik weet het, mijn gehaast vertrek heeft mij verhinderd daarop te denken.

— Uwe Majesteit! het was om bewijs te geven, dat men dit niet wachtte, niet wenschte, dat de oorbagge u op zulke wijze overhandigd werd, hernam Diedrik fier .

— Zou er dan toch niet eenig loon zijn uit te denken, zonder uwe fierheid te krenken, trotsche jonkman? vroeg Maria, half schertsend, half bitter.

— Uwe Majesteit heeft aangenomen, er was mij geene andere voldoening noodig.

Ditmaal moest Maria begrijpen, en hare gevoeligheid toonen.

— Het zij zoo! doch daar Vorstinnen moeielijk geschenken kunnen aannemen van burgers, zonder ze te vergelden, hebben wij het uwe aan eene onzer hofjufferen gegeven, die er begeerte naar toonde. ’t Is Mademoiselle d’ Arcy, die intusschen bereid zal wezen tot de teruggave, nu die ons mogelijk is geworden!

Diedrik begreep volkomen de bedoeling van dit woord; het verbitterde hem en maakte zijne houding nog meer gedwongen; maar hij wist geen antwoord dan een zulk, dat van zijne verveling getuigde.