Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/72

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

kenmerkt. Was René de l’Espine een zulke, was eenige dubbelheid in zijn karakter, misschien zijne ondeugd, gelijk ieder mensch er eene heeft, eene lievelingszonde, eene onbewaakte zwakheid of de drang der omstandigheden, die hem noodzaakte zich in dit licht te stellen? — Hoe het zij, Lucienne scheen genoodzaakte of overreed tot vertrouwen, althans zij antwoordde :

— Het is nog gansch niet zeker, dat wij spoedig naar Engeland zullen oversteken.

— Dat geloof ik wel, ik hoor van de Hollandsche kustbewoners dat de wind zeer ongunstig is, sprak hij onnoozel.

— Ach! gij weet wel wat ik bedoel, — wij worden daar nog vooreerst niet gewacht…

—, en dat is heel gelukkig, ik heb geen haast er te komen, noch gij ook, meen ik…

— De Koningin wacht er eene vaste schuilplaats! gij kunt toch medevoelen hoeveel dit woord beteekent voor eene ballinge…

— Niet heel goed! ik ben balling als zij, en ik vind mijn vermaak in het onzekere, maar vrije leven, dat ik nu geniete naar hartelust, en mijne zoete Lucienne toch wel ook een weinig…

— Ik vrij! hernam zij met een diepen zucht, ik, die in de eerste, en hoogste mijner wenschen, en behoeften op het wreedst beperkt word…

— Bij zag op haar met een zonderlingen glimlach, en sprak toen —:, en toch hebt gij zooveel liefde, en zooveel trouw voor de wreede, die u dus dwingt en pijnigt!

— Zij weet immers niet dat zij het doet! hernam Lucienne met zachtheid.

—, en indien zij het wel wist, Lucienne?

— Neen, de l’Espine, neen! zij weet het niet! riep de Jonkvrouw met vuur.

—, en toch heb ik reden om te gelooven, dat zij kan onderstellen, zoo niet met zekerheid weten, hoedanig uwe opvoeding is geweest, en welke uwe opiniën zijn gebleven! Wat zegt gij daartoe, Lucienne?

— Helaas! dan nog handelt zij naar haar beste geweten!

— Of naar hare politiek!