Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/83

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

zij eene keurs of jakje van kersenrood fluweel, niet ongelijk aan de Russische kasawoika’s met gladde mouwen, aan den pols gesloten, het corsage gesierd met brandenbourgs en galons van gouddraad, en zijde; op hare loshangende lokken, eenigszins gecrepeerd, droeg zij een ronden grijzen kastoorhoed met roode veder, die door een diamanten gesp bevestigd was; zij speelde, als in gedachten, met een klein boekje in zwart segrijnen band, dat zij Honthorst aanbood, terwijl zij zeide :

— Mr. Honthorst! ik geloof niet, dat gij in het beloop van dezen dag veel zult werken aan het portret der Koningin?

— Neen, Mevrouw! Hare Majesteit heeft nu bezigheden, en later zal het licht mij gebreken; deze najaarsdagen zijn zoo kort.

— Zoo zoudt gij eene dame kunnen verplichten met u eene kleine taak door haar te laten opdragen, wel voor uw beroemd penseel al te gering, maar een konstenaar, zoo hoffelijk als gij, ziet niet zoo nauw op den aard van den dienst, als het den wensch der dames geldt, is het niet zoo?, en niet aan ieder vertrouwt eene vrouw gaarne hare geheimen, en Mr. Honthorst is even bekend voor een discreet, en edelmoedig cavalier, als voor een groot, en abel schilder…

— Wat is er van uw dienst, Mevrouw de Markiezin? viel Honthorst in, wien deze inleiding wantrouwen gaf; — hij kende de uitkomst van zekere vleierijen.

— Dit miniatuur te kopieeren op een der schoone parkementbladen van dit gebedenboekje, hernam zij, en gaf hem een medaillon.

Honthorst bezag het: — Dat is geloof ik de beeltenis van den Vicomte Fabroni? begon Honthorst, haar wat verwonderd aanziende. Zij trachtte te kleuren.

— Zoo is het, dit zal eene verrassing zijn voor zijne gemalin… die hij mij heeft opgedragen, maar ik bezit het medaillon slechts voor een uur; — kunt gij het nabootsen in dien tijd, ware ’t met nog zoo vluchtige trekken?…

Honthorst zweeg, en draaide het medaillon tusschen de vingers heen, en weer, als besluiteloos wat te antwoorden.

Diedrik was intusschen genaderd, en trok hem bij de slip van zijn mantel, eerst zacht, daarna zoo heftig, dat de schilder zich wel moest omwenden, en hem aandacht geven.