Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/89

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

mij dus, dat de geopende deur naast de schilderij zich over mij uitstrekte als een schild, terwijl de reet mij nog alle vrijheid liet om te zien.

— Gelukkig dat ik u te ochtend je degen ontnomen heb, ge hadt in die klem mijn doek kunnen kwetsen, sprak Honthorst, die toch niet zoo onverschillig bleek over zijne voortbrengselen, als hij soms er den schijn van aannam; maar wat zaagt ge?

— Eene beeldschoone dame in eene eenvoudige grijnen huik gewikkeld, die geheel hare gestalte dekte, en alleen nog maar het gelaat bloot liet, maar een fluweelen masker, dat zij in de hand hield, bewees dat zij ook dit niet lang dus onbedekt zou houden. Het onderkleed, dat ten deele door den opgeschorten vlieger zichtbaar was, was van paarlkleur satijn, rijk met zilver geborduurd, en ’t was dus denkelijk, dat die dame, zoo zij uitging, in eene karos zou gaan, zonderdat, zou die pracht haar toch verraden hebben. Handschoenen, vederen waaier en kerkboek, die op tafel lagen en die ik reeds lang had opgemerkt, werden nu beurtelings door haar opgenomen; daarna klapte zij in de handen, en, als ik wel had gegist, een cavalier kwam van achter de gordijn naar haar toe.

— Hoe zag hij er uit? vroeg Honthorst driftig.

— ’t Zou een poëet zwaar vallen hier de waarheid te zeggen, want het rooft ter helfte de aardigheid van ’t verhaal; maar ik moet die spreken, en bekennen, dat hij gansch niet jong was, en veeleer het uiterlijk had van een deftig krijgsman, dan van een jeugdigen raffiné.

— En toch zou dat in mijne oogen de zaak verlichten! had hij zwarte oogen en een hoog voorhoofd, geelachtige gelaaistint?

— Juist, en langs de slapen hing sterk zwart haar, reeds van grijs doorzilverd.

— Ook mustasten?

— Die draagt ieder!…

— ’t Is zoo, maar toch zou ik nu er op zweren, dat het Fabroni was.

— De Vicomte Fabroni! — herhaalde Diedrik, met een veelbeduidend hoofdschudden, dat zou erg zijn!

— Waarom ontzet u die onderstelling dus?

— Gij zult het hooren.