Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/95

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Mevrouw Fabroni glimlachte sarcastisch.

Mia cara! gij zijt jaloersch van het bal, dat de jonge Vorst te harer eere gegeven heeft!

— Ik geloof niet, Mevrouw de Vicomtesse! dat ik eene Demoiselle d’Arcy iets te benijden zou hebben, zoo haast ik het wilde.

Fi donc! gij neemt mijne plagerij als ernst, is dat goed van u! men weet immers dat de jonge Prins eerst naar uwe gunst heeft gestaan, doch dat de waardigheid en de koelheid, waarmede hij ontvangen werd, hem heeft afgeschrikt…

— Fij! fij! riep Honthorst lachend Diedrik in de rede vallende, heeft zij haar dat gezegd? ik had nooit die strakke Vicomtesse zoo fijn en ondeugend geacht bij scherts! ge moet weten, mijn jonge vriend! dat de sprake gaat onder de hoflieden, dat Mevrouw de Sourdiac zich kennelijk toegelegd heeft op de verovering van den jeugdigen Heer. — Wat zal ik u zeggen, daar gaan al vrij wat ijdele zotheden om in deze hooge gewesten; rang is een zwak bolwerk tegen booze lust; ik heb menige dame aan ’t hof op vreemde wegen zien wandelen, en, en… — ik houd Mevrouw de Sourdiac niet beter dan eene andere.

— Naar ’t geen ik van haar opmerkte, moet ze slechter zijn. O! maar hoe kan eene Koningin als Maria de Medicis zulke wezens om zich dulden?

— Maar weet gij dan niet, kuiperijen van eerzucht en minne is het voedsel, daarbij Maria de Medicis altijd heeft geleefd, en zal blijven leven, en die zij dus medevoert waar zij met haar nasleep komt, zoo niet overbrengt, want de pestilentie des lichaams is nauw meer aanstekend dan de pestilentie van het gemoed.

— Hoe de Heeren Staten toch gelijk hadden haar slechts doorreize toe te staan en geen eigenlijk verblijf! sprak Diedrik overtuigd.

— Dat is een verstandig woord, Diedrik! houd u daarbij… en nu vervolg.

— Ik vervolg: — Zoo zal het nog wel mijne schuld heeten, dat die cavalier zich naar die zijde heeft gewend? hernam Mevrouw de Sourdiac, zonder van gelaat te veranderen, dat van een sterken geest getuigt naar uwe inlichting.

— Waar die vrij goed ontvangen werd, dat moet men zeggen.

— Ja, met eene fijne kunst, met eene coquetterie, die… in