Pagina:Bosboom-Toussaint, Het Huis Honselaarsdijk in 1638 enz. (1886).pdf/97

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

— Niet waar, het hart keert om van walging bij zulke laagheid van ziel, als die hooggeborenen toonden, want Mevrouw Fabroni hernam:

— En al ware zij Huguenote in ’t harte als Calvijn zelf, gij weet toch, ze zou ’t zich nooit durven toonen, en de Koningin Henriette, die ons wel zal weten te handhaven, heeft zoo innige verknochtheid voor hare geloofsgenooten, dat het eene kettersche, gesteld dat Lucienne het nog ware, niet veel baten zou de gunst des Konings te winnen, door de mommerij van religie.

— Met al dien invloed der Koningin op haar gemaal, is haar geheele huis toch naar Frankrijk teruggezonden, ter liefde van een puriteinschen hofprediker! neen, ma mie! ik laat ons lot in dat vreemde land niet dus aan het toeval over. Jonkvrouw d’Arcy moet verwijderd worden eer wij Holland verlaten, ik zal niet eerder rusten.

— Daartoe zal de Koningin nooit overgaan.

— Zij zal wel, gij zult het zien, het zal ons zelfs zeer gemakkelijk vallen haar te verderven, mits gij mij helpen wilt.

— Markiezin! gij weet dat ik veeltijds aan uwe zijde heb gestaan en dat nòg zal doen, waar gij ontwerpen hadt gevormd of hielpt uitvoeren, die de belangen, of ook slechts de wenschen onzer gebiedster dienen konden; maar ik kan niets aanvangen tegen Lucienne d’Arcy, die zich nooit mijne vijandin heeft getoond, en wier betrekking tot onze meesteres alleen reeds mij zou voorschrijven, haar tegen valstrikken te waarschuwen, veelmin tot haar val mede te werken, en zekerlijk zou Monsignor Fabroni het mij gansch niet ten goede houden zoo ik u hier steun gaf.

— O! daaraan twijfel ik niet! hernam Mevrouw de Sourdiac met een veelbeduidenden glimlach.

— Gij hebt daaraan ook niet te twijfelen, de oorzaak kennende, waarom mijn gemaal zich eener Jonkvrouw aantrekt, die…

—Die de wonderlijke gave schijnt te hebben al de wereld aan te trekken en te behagen, en gratie te vinden zelfs voor de strengste oogen.

— O! maar in waarheid, zoo iemand streng is voor Lucienne, het is Mijnheer Fabroni, sprak de Vicomtesse op dien toon, die anderen overtuigen wil om het zelf te worden.