Pagina:Bosboom-Toussaint, Het huis Lauernesse (1885).pdf/422

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

broeder bij Laurens Comelisz; rechtstreeks in gemeenschap te treden met dezen, den fellen Lutheraan… het was hem niet mogelijk, nooit zou hij hem kunnen naderen als broeder, en op nieuw als vijand… God mocht hem de beproeving sparen!

De Vicaris, bekend met den last, aan Aernoud toevertrouwd, deed in een ernstig onderhoud nog pogingen, om hem tot verdraagzaamheid en zachtheid te stemmen in de zaak der Lutheranen. Ombrengen kon nooit overtuigen zijn, en er was nog geene leer, van wiens uitvinding ook, door het zwaard uitgeroeid, maar wel uitgebreid; wat de pen en de tong niet vermogen, dat geve men Gode over! En het was geenszins zaak het gezag van den Heer Keizer en de rust van het goede Graafschap aan die proef te wagen. En hij wees met het woord van Erasmus op den raad van Gamaliël. Maar Erasmus zelf was Aernoud een verdacht gezag, en Gamaliël’s raad versterkte hem te meer in het gevoelen, dat eene leer, zoo zichtbaar bewezen Goddelijk te zijn, ook rein moest gehouden worden van verderfelijke nieuwigheden. — »Lang genoeg,” sprak hij somber, »was er met zachtheid geduld geoefend, en met zachtheid was niets gewonnen, en het kwaad was toegenomen. De Tempelridders waren eene groote en machtige vereeniging geweest, uitgebreid over alle deelen der aarde, en toen ze vervallen waren van hun zuiver geloof in zondige ketterijen, had de wil der Koningen over hunne gezamenlijke macht gezegevierd en ze bestonden niet meer. Hoe zou dan een Karel de Vijfde, met zoovele landen onder zijn gebied, als ooit dezelfde schepter had vereend, niet machtig zijn, om eene sekte van de aarde te wisschen, orde- en wetteloos opgestaan, samengesteld, op weinige uitzonderingen na, uit de geringere standen der maatschappij, niet één van zin en in haar beginsel zelf de kiem tot iedere verdeeldheid aanwijzende, die in Zwitserland reeds partijschappen kende (Mantz, Grebel, Zwinglius), die, waar zij meesteres was, reeds twistte met de haren (Luther en Carlstadt te Wittenberg), neen! waarlijk, het was zaak, woelingen uit te blusschen, die altijd nieuwe onrust zouden scheppen. Had Mahomed door het zwaard verwonnen tot schande der Christenheid, Lu-