Pagina:Bosboom-Toussaint - Negen Novellen, 1883.djvu/116

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

er van afhing; ik zag, dat zijn hartstocht voor Martha, reeds eenmaal met kracht onderdrukt, nu feller opwakkerde en met ieder samenzijn klom. De liefde voor zijn kind was wel de vervulling van zijn geheel leven geweest; maar het vergode kind was tot eene luimige, bitse jonkvrouw opgegroeid, die voortaan niet meer al de behoeften van een liefhebbend hart kon voldoen; en hij was pas veertig jaar, te jong, om van elken eisch op huwelijksgeluk afstand te doen; om zich voor altijd te bestemmen tot een leven van onvoldane wenschen; en toch dat moest zoo worden, bij eene langere aarzeling. Mevrouw d’Elmancy, van wie sommige al te voorbarige tongen reeds zeiden, dat zij alleen om Lieuwestins in Friesland teruggekomen was, begon het onderwerp te worden van gissingen en praatjes; zij kon zich beleedigd gevoelen door de aarzeling van den jonker, bij de overtuiging van zijne liefde; bij de zekerheid, dat er geen hinderpaal bestond dan zijn wil, en ik huiverde, als ik er aan dacht, tot welken stap een gewond vrouwenhart zich uit fierheid konde vermannen. Ik besloot den knoop ridderlijk door te hakken. Wij waren in het beste van den zomer; sedert den aanvang der lente bewoonde ik een der kleine landhuizen in de nabijheid der hoofdstad. Ik noodigde er Lieuwestins met de barones en een klein gezelschap. Het ijzervaste gebruik wij, dat men nooit op een buiten zijn kan, zonder er den tuin van te bezien. Hij zij klein of groot, bewonderenswaardig of te belachen, het helpt niet, er moet gewandeld en bewonderd worden, zij ook de voet onwillig en traag de tong; deze gewoonte maakte ik mij ten nutte. Ik begon mijn grietman te plagen met den smaakloozen aanleg van Tjerkstra-State, met den vervallen staat zijner grietenij. Hij trachtte zich te verdedigen; toen was hij gevangen. Het gezelschap stelde hem in het ongelijk, zoo hij hen niet van het tegendeel overtuigde. Een tochtje naar… nu was op één dag licht te doen; men vond den inval aardig, men noodigde bijna zich zelven en de dag werd bepaald.