Pagina:Bosboom-Toussaint - Negen Novellen, 1883.djvu/84

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

getuigde, dat nooit meer uitwendige gelijkenis door meer innerlijke overeenstemming was uitgedrukt geworden. Zeker is het, dat er eene onuitsprekelijke teederheid en eenheid van wil tusschen haar heerschte, als niet altijd door den nauwsten band des bloeds wordt gevormd. Zij waren zusters met verzusterde zielen.

De goede Paolo Paterno, die zijne schoone echtgenoote had verloren in den vollen bloei haars levens zonder daarna tot een tweede huwelijk te kunnen besluiten, had zijn eenigen troost gevonden in de onderlinge liefde, in de schoonheid in de beminnelijke deugden van zijne dochters, die slechts zeer zelden de spijt in hem opwekten, dat zij geene zonen waren, om de erfgenamen te zijn van zijn naam en van zijn brigantijn! want hij was bevelhebber op eene koopvaardijbrik, die zijn eigendom was geworden na lange jaren van goede fortuin ter zee, die hem tot een der meest welgezetenen van zijn stand had gemaakt in geheel La Valette.

Toen Peppa en Magallon haar veertiende jaar bereikt hadden, begon haar vader echter in de toekomstige opvolging van zijne scheepsvoogdij te voorzien. De jonge Matteo, wees van zijn eenigen broeder, die onder Napoleon was gesneuveld, had hij toen als kind opgenomen in zijn huis en verloofd aan Peppa, terwijl zich voor Magallon eene andere partij had aangeboden, eene meer schitterende zelfs, de neef en deelgenoot van een der eerste handelshuizen te La Valette, een Griek van geboorte, maar een Maltezer uit nooddwang en een koopman van ziel.

De beide jonkvrouwen hadden geen oogenblik geaarzeld de voorloopige verbintenis aan te gaan, die haar vader met die jongelieden had onderhandeld; en zij gingen kalm en zonder nadenken de ernstige plechtigheid tegemoet, waarvan de vastgestelde tijd nu al haast naderde, zooals ieder van hare medezusteren, die zij op deze wijze zagen uithuwen, toen Paolo Paterno, die gewoon was geweest jaarlijks een zijner kleinere tochtjes te doen in gezelschap