en armelijke figuur moesten maken. Maar juist dat hij een Parijzenaar was, dat hij kwam uit het bewonderde en geprezene lustoord der beschaving, der kunsten en der mode, waarvan zij te Malta slechts den wederschijn zagen, en alleen als de ruwe omtrekken en afdrukken tot haar kwamen, dat was voor haar, onvoldanen als zij waren, met de eigendommelijke voorrechten van haar eiland, een groot voordeel, dat zij het snelst bij hem waardeerden. Zij hadden nooit omgang gehad met beschaafde Europeeërs uit de eerste cirkels der hoofdsteden. Zij waren niet hoog genoeg geplaatst op de maatschappelijke trap in hare geboorteplaats, om toegelaten te zijn tot de gezelschappen, die de hooge Engelsche ambtenaren en de vreemdelingen zich daar hadden gevormd. Wie van de lageren tot haar kwamen, stonden lager dan zij zelven; en Colchontris was een hardnekkige Griek en Matteo een ingeboren Maltezer, die zich liever gevestigd had tusschen de katoenplanters van GOZZO dan in het midden der natie, voor wier vreemden keizer zijn vader het leven had moeten offeren. Toen dus de jonge St. Elme zich uitdrukte in een Fransch, zooals zij het nooit gehoord hadden, doch waarvan zij de betoovering begrepen, toen hij tot haar sprak in de taal der galanterie en van den hartstocht, en waarbij zij galanterie niet wisten te scheiden van hartstocht, toen hij haar vertelde van de wonderen zijner vaderstad, met een vuur waarbij de nationale eigenliefde de persoonlijke teleurstellingen voorbijging, toen hij toeluisterde naar de beschrijving van hare reistochtjes met die belangstellende aandacht en met die wellevende verwondering die de goede toon voorschrijft, maar die zij tot hiertoe nooit hadden gevonden, toen hij de vragen harer kinderlijke nieuwsgierigheid beantwoordde met onuitputtelijke spraakzaamheid, nooit verstompte tegenwoordigheid van geest en met die goedheid, die zij van geen vreemdeling hadden durven wachten, toen van onder den fijnen toon van den hoffelijken Parijzenaar eene ziel tot haar sprak die in het zuiden thuis
Pagina:Bosboom-Toussaint - Negen Novellen, 1883.djvu/89
Uiterlijk