Pagina:Bosboom-Toussaint - Negen Novellen, 1883.djvu/93

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Maar Peppa schudde het hoofd en trok zachtkens hare hand uit die der zuster, terwijl zij antwoordde:

— Ik mocht van u hetzelfde denken, schoon gij vroolijk zijt. Gij behandelt den edelen Colchontris met hardheid! Hij klaagt het mij somtijds, want hij zoekt bij mij troost in zijn lijden.

— Hij klaagt aan u! welnu Peppa, Matteo geeft zich lucht over u bij mij, en welhaast zal hij ophouden u te beminnen.

— Gaven dat de Heiligen! verzuchtte het meisje.

— Mocht ik datzelfde van Colchontris hopen, voegde Magallon er bij!

— Hoe! gij vergeet dus wat onze vader u gezegd heeft, dat Colchontris u eene eere heeft gedaan, met uwe hand te vragen?

— Ik vergeet dat niet, maar, ik wensch dat hij die eere terugneme. En gij zuster, denkt gij er niet aan dat Matteo de lieveling is van onzen vader, en dat hij door u in het bezit moet komen van vaders geliefde brik!

— Laat Matteo de lieveling blijven van onzen vader en laat hij meester worden van al onze bezittingen, moge hij mijn broeder worden, slechts niet mijn echtgenoot! maar gij, Magallon, waarom haat gij Colchuntris? hij verdient het niet.

— Hij is een Griek en hij haat de Franschen, die ik liefheb, voegde zij er vrij en fier achter, en gij Peppa, waarom verwerpt gij Matteo?

— Hij! hij haat den keizer der Franschen, antwoordde zij minder open en meer beschroomd. Maar gij, Magallon, hebt gij alle Franschen lief, of… het verdere van de vraag bestierf op hare verbleekende lippen.

— Zuster, sprak toen Magallon moedig, in volle vertrouwelijkheid, nu gij mij dit vraagt, wil ik u zeggen wat gij toch weten moet. Gij herinnert u dien jongen Franschen graaf… St. Elme heette hij, die ons iederen avond toesprak op de wandeling…

— Herinneren! zuchtte Peppa en sloeg de zwarte oogen smachtend op!