Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/101

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

boven uwe jaren moed en werkzaamheid en beleid hebt getoond. Het bestuur over een moederloos huisgezin van negen kinderen, met een bekrompen inkomen, was eene hoogst moeielijke taak, die gij, onder opzien tot God, op u naamt en door Zijne hulp waardiglijk volbrengt. Neen, bloos niet, kindlief, gij hebt die lofspraak en méér van mij verdiend: zoo huiselijke deugden ooit op aarde beloond worden, clan hebt gij reden om met een blijmoedig oog op de toekomst te zien. Ook gij, lieve Francis, ondersteunt uwe zuster naar uw vermogen. Dit alles heeft echter niet kunnen voorkomen, Walter. dat de nood ons dwong, van vroeger als onontbeerlijk beschouwd huisraad af te zien, en de betere kleederen te verkoop en om meer eenvoudige aan te nemen. Nog was dit geene armoede. Wel leefden wij sober, maar het noodige ontbrak ons niet. Daarop volgden de onrustige dagen van Northumberland en Lady Johanna Gray en eindelijk de terugkomst van Maria Tudor te Londen: hare terugkomst als Koningin! Alle Katholieken staken het hoofd op, alle Protestanten, ofschoon verreweg de aanzienlijksten in getal, sidderden voor eene aanstaande vervolging, die de roomsche priesters overal predikten, en ons Lutherschen werd, als eene niet erkende gemeente, zelfs het godsdienstig bijeenzijn verboden. Gij weet het: God meer vreezende dan de menschen verzamelden wij ons somtijds in dit huis, om Hem te dienen naar ons geweten, en onze samenkomsten zijn niet geheel verstoord; doch van mijn gering inkomen wist men mij te berooven. Toen trad de onverbiddelijke armoede ons huis binnen; zij drukt ons neder met hare loodzware hand, zet zich aan onzen vuurloozen haard, zit vóór bij den ledigen disch, legert zich met ons op de slaapstede, en wijkt niet van ons bij dag, noch bij nacht.” — Hier braken lang weêrhouden snikken Bealows woorden af. Hij hield beide handen voor de oogen en schreide. Er ligt altijd iets schokkends in den traan, aan het mannelijk oog ontwrongen door geweldig aangrijpende smart, maar een huisvader te zien schreien om zulk een leed moet het medegevoel van een goed hart pijnlijk aandoen; ook liepen de beide meisjes naar hem toe en trachtten, met eerbiedige liefde, zijne tranen weg te wisschen.

»Kinderen,” hervatte hij, meer bedaard, »gij weet wat ik niet al beproefde om iets tot verbetering van onzen toestand te