Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/104

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

bood hem haar vaders leunstoel aan, de eenige die er aanwezig was.

»Ik dank u, ik zit liever op die ruwe bank daar, naast eene schoone juffer. Niet waar, gij komt bij mij zitten, kleine?”

»De sluier is af, Mylord!” sprak Eva, hare zuster wenkende om het niet te doen.

»Uitmuntend. Gij beiden werkt onbegrijpelijk vlug. Ik zal u aanbevelen bij de Koningin. Zij heeft zeker dikwijls zoo iets noodig, en fraaier borduren hare eigene werksters niet. Mag ik uw kunstigen arbeid zien?”

Francis hield hem het rijke weefsel, half uitgespreid voor.

»Iets nader bij, als het u belieft, bevalligste.”

Aarzelend naderde zij, legde beschroomd het kostbare voorwerp op zijne knieën, en wilde terugtreden; doch Benefield had hare hand gevat en liet die niet los.

»Sierlijk werk en allerliefste handjes die het vervaardigen,” hervatte hij, een begeerigen blik op het schoone kind slaande, dat angstig, met zichtbaar hijgenden boezem, naar den grond geslagen oogen en hoogroode wangen voor hem stond. »Laat ik ze kussen, die kleine blanke handjes;” en eer zij het verhinderen konde, was het geschied.

»Neen mijnheer!” zeide Eva, in hoogen ernst, »U gaat te ver. Gij zult wel doen mijne zuster los te laten, en haar niet te zeggen wat zij nooit hooren moet.”

»Zijt gij inderdaad jaloersch, lieve duenna? o, wees tevreden, gij zijt ook schoon; slechts wat te stuursch,”

»Ik bid u laat mij los, edele heer!” smeekte Francis, en hare tranen stroomden, want hij had haar genoodzaakt naast hem plaats te nemen, en hield haar met de eene hand sterk omvat, terwijl hij met de andere de beangste zuster afweerde, die het jonge meisje wilde wegrukken.

»Wee ons, dat vader nu juist moest uitgaan!” zuchtte Eva. »Mylord, om ’s hemels wil! laat toch Francis met vrede, wat gij met haar voor hebt, kan niet goed zijn.”

»Waarom zoude ik mijn lief borduurstertje geen kus mogen geven, wanneer ik haar werk zoo rijkelijk betaal als ik het doe. Zijn burgerdeernen dan in de wereld om als nonnen te leven? Hoor, gij moet reden verstaan, juffer Eva! uwe kleine zuster is verstandiger dan gij; haar zal ik het goud geven dat wij