Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/108

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Arme, zwaar beproefde man! wat ziet daar uw oog? Waarom is het u, als weigerden uwe voeten voort te gaan; als verstijfde u het bloed in de aderen; als boog uw lichaam, van alle veerkracht beroofd in tweeën? Het was ook een al te wreed schouwspel voor een beminnend vader, die nog maar alleen rijk was in de gezondheid zijner kinderen, dat tooneel van ellende, hetwelk zich nu voor hem ontrolde. In plaats van zijne bloeiende dochters opgeruimd werkende aan te treffen, vindt hij de jongere bloedende, stijf als een lijk, met de vale doodskleur op de verwrongene trekken, met haren en kleeding in wanorde, hijgende in de armen harer zuster, die bevende en met strakke blikken van ontsteltenis en verbijstering op haar nederziet. Het was een hoogst schokkend schouwspel voor den kalmen evangeliedienaar, die onder al zijne armoede orde en kieschheid rondom zich had zien heerschen, nu te aanschouwen hoe verwarring die vervangen had, hoe vreemde mannenhanden hulp boden aan zijne dochters, want Darley trachtte door het besprenkelen met water de nog altijd bewustelooze tot zichzelve te brengen, en de Graaf was bezig hare hand, die op verscheidene plaatsen bloedde, zoo goed hij konde, te verbinden.

»Is dat een droom?” barstte Bealow eindelijk uit, zich met de vlakke hand over de oogen wrijvende, als wilde hij een nevel daarvan wegvagen. »Zijn die mannen edele helpers of gruwelijke booswichten? Kinderen, lieve kinderen, wat is hier voorgevallen? Francis! mijne Francis! wat deert u? Om Gods wil, wat is er geschied?”

»Dat was de stem van mijn vader,” riep het meisje, plotselings bijkomende en zich half overeind richtende, terwijl hare blikken wild heenwaarden naar den kant van waar het geluid kwam. Daarop de ridderkleeding van Courtenay gewaar wordende, die juist het hoofd gebogen hield, riep zij vol afschuw: Weg! weg van mij, booze Lord; daar is mijn vader, die zal mij beschermen!” Toen brak zij in een luid schreien los.

»Schrei toch zoo niet, lieve zuster! bedaar thans, Wij zijn allen bij u!”

»Spreek, spreek! wat is het mijn kind? Uw ween en breekt mij het hart,”

»Laat zij zich lucht geven,” sprak Courtenay, »dat schreien