Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/127

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

onopzettelijke toespeling, eene onverschillige vraag doet ons blozen en sidderen; wij passen alles toe op dat ééne verborgene, want het wijkt niet uit onze gedachten, het staat altijd helder voor onzen geest, en wij leven gestadig in de vrees, dat het ieder ander even kenbaar is als ons zelven.

Het was deze argwanende prikkelbaarheid, als ik mij zoo eens uitdrukken mag, vooral eigen aan het oprecht gemoed, dat niet ewoon is zich te verbergen, — want de anderen, in logen en list volleerd, blozen niet meer: zij weten dat ze ondoorgrondelijk zijn, — die Courtenay met electrische snelheid op de ontzettende gedachte bracht, dat zijn geheim, zijne betrekking tot Elisabeth ontdekt was. Hoe onschuldig ook, die liefde moest hun beiden, na al het voorgevallene, tot misdaad worden in de oogen der Koningin, die hier vrouw was, en eene vrouw die rechter zoude zijn. Het kostte wat het wilde: hij moest Elisabeth redden, die met hem vallen zoude; hij zal zijne tegenpartij stoutweg logenstraffen, hij wil hem verpletteren onder het wicht eener rechtstreeksche beschuldiging.

Driftig de Koningin naderende, en met verachting op Benefield wijzende, zegt hij, terwijl de verontwaardiging over diens gedrag aan zijn woorden de overtuigende welsprekendheid der waarheid schenkt:

»Maria! zoo waarachtig gij eene reine en zedige vrouw zijt, verwijder dien booswicht van u; vergun hem niet, zooals hij nu tracht te doen, den zoom van uw kleed aan te raken; hij verdient niet eenmaal den oogopslag van de minste onder de vrouwen!” — En de Koningin stiet den ridder terug, die bij Courtenays woorden zich op de knieën geworpen had en hare aandacht tot zich trachtte te trekken, en driemaal den mond tot spreken opende; doch telkens slechts onverstaanbare klanken voortbracht.

Er was ook veel met hem voorgevallen, wat een beradener geest dan de zijne in verwarring zoude gebracht hebben. Toen hij zich op het rustbed had nedergeworpen, en daar, na een poos, eenigermate tot zich zelven kwam bemerkte hij eerst, dat hij zich in een buitengewoon prachtig vertrek bevond. De breede, vierkante hemel, en de stijlen van het rustbed waren van rijk verguld beeldhouwwerk, waarop de Koninklijke wapenschilden van Engeland, ver-