Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/131

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

om Benefields straf in eene levenslange verbanning naar Ierland te veranderen.

»Bij de kroon van mijn vader, Kanselier!” sprak Maria tot dezen, nadat Benefield hen verlaten had, »het is een zonderlinge, verachtelijke botterik, die Gouverneur van Woodstock, welken gij ons hebt aanbevolen! Beschik gij over die betrekking, mijn waarde Lord!” vervolgde zij tot den Graaf, »gij ten minste zult een waardig man weten te kiezen. Ook wil ik die meisjes zien, waarvan gij zooeven gesproken hebt.”

»Ja, wèl ben ik ongelukkig geweest in mijne keuze,” zeide Gardiner in het heengaan, met meer oprechtheid dan Courtenay en de Koningin vermoeden konden.

Toen Benefield, met krampachtig opeen gesloten lippen, met gebogen hoofd en nedergeslagen oogen haastig de antichambre doorliep om Whitehall te verlaten, werd, het allen kenbaar, dat de lange en geheime beraadslaging der Koningin met hare twee voornaamste raadsmannen hem gegolden had, en Arthur Polus riep luid:

»Zie, zie! hoe de nachtuil vlucht, bij de eer mijner dame! met hangende vlerken. Zekerlijk heeft de edele valk duchtig recht over hem gehouden, en ik wed dat hij zich verschuilen gaat tusschen de steenbrokken van een ouden bouwval.”