Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/136

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

u toe; maar ook slechts u alleen. En zeg ons, met welken titel denkt gij de Lady op Ashridge te begroeten! Eene Prinses Elisabeth kennen wij niet; het Parlement heeft uitgewezen dat zij onze zuster niet zijn kan, en de dochter van Anna Boleyn zal wel geene aanspraak maken op de eer van uw bezoek?”

»Toch wel de speelnoot mijner jeugd, Mylady! Ik was page aan het hof van den Koning, haar vader, en velen onder ons zouden zich haar zóó kunnen herinneren, als zij het wilden.”

De Koningin bloosde. Die omstandigheid was niet te loochenen. Geen Parlement kon de onwaar maken, dat Elisabeth door Koning Hendrik als zijne dochter erkend en opgevoed was.

»Het staat mij dus vrij, morgen te gaan?” ving Arundel weder aan, daar Maria bleef zwijgen.

»Ga, wanneer en waar gij wilt, vermetele edelman!” riep de Koningin hevig, en zich een oogenblik bedenkende, vervolgde zij: »maar niets noodzaakt ons u te vertrouwen. Bij dat gesprek zal iemand zijn, die ons vertegenwoordigt, op wien wij ons verlaten kunnen; dat zult gij zijn, Graaf van Devonshire, … als gij wilt,” voegde zij er schielijk bij, eenigszins verwonderd over den stroeven ernst, waarmede hij zich toestemmend boog.

»Nooit was mij eenig bevel van Uwe Majesteit onwelkom; doch zij vergeve het mij, zoo ik hier eene voorwaarde stel op mijne gehoorzaamheid.”

»En welke dan, neef?”

»Uwe Majesteit vergete Arundels ronde taal, en houde hem gevoelens ten goede, die zijn inborst tot eer strekken. Eene Koningin moet eene gunst weigeren, of zonder toorn toestaan!”

»Wie zegt u dan dat ik toornig ben?” zeide Maria, en den Groot-Kamerheer nader wenkende, reikte zij hem, die de knie voor haar boog, de hand:

»Ik geloof nóg in uwe trouw; weeg in het vervolg beter uwe woorden, en kies een gelegener oogenblik als gij iets te vragen hebt. Thans is het u vergeven; gij hebt niets van mijne vriend schap verloren.”

»Lang leve mijne genadige meesteres, die koninklijk is in het vergeven!’. riep Arundel getroffen; want hij was waarlijk aan haar verkleefd, ofschoon hij te rondborstig sprak en te weinig hoveling was om groote vorderingen in hare gunst te maken.