Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/175

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Het was eene vrouw, in een gewaad van zilverlaken, waar over zij echter een donkerbruinen nonnensluier droeg die haar voorhoof en hals bedekte. Haar gelaat droeg diepe sporen van smart, en de ingevallen wangen de rood geweende oogen getuigden van knagenden kommer. Zonder acht te slaan op de anderen, naderde zij met vasten tred den Kanselier, en reikte hem met de vermagerde hand eene brieventasch over terwijl zij zeide:

»Ziedaar de papieren van Suffolk Mylord! Zij bewijzen alles wat gij wenschen kunt. Gij kent mijne voorwaarde: die man moet sterven!”

»Waar eene vrouw vonnis velt valt het niet zacht,” merkte Gardiner aan, de brieventasch gretig inziende.

»Suffolk heeft den dood aan mij. verdiend Een schepsel dat aan zijne voeten lag met teederheid en trouw, te verstooten op een oogenblik toen zij geene toevlucht meer had dan zijn liefde: dat is eene daad, die niet vergolden kan worden dan met bloed! En nu vaarwel, Mylord gij. hebt mij vergeving toegezegd; ik ga boete doen voor het verledene. ” Snel verliet zij het vertrek, zonder de beide anderen opgemerkt te hebben.

Lang en zwijgend bladerde de Kanselier in de papieren die hem gegeven waren; eindelijk vond hij er een, dat hem een blijden uitroep ontlokte.

»St. Peter wees gedankt! Dit vermoedde ik. Leest mijne heeren, leest!”

Darley en Benefield doodliepen het.papier. Het was een brief van Wyatt aan Suffolk, die een duidelijk bewijs leverde van eene verstandhouding tusschen hen beiden en waarin met ronde woorden het voornemen werd te kennen gegeven om door een gewapenden opstand het gezag der Koningin aan te randen; daarin vond men de volgende zinsneden:

»En wat Courtenay, van wien uwe Genade mij sprak als van een uitverkoren gunsteling der Koningin; ik heb hem op den dag na zijne bevrijding uit den Tower. Hij is zoo goed als de onze. Ik vond hem bij de prinses Elisabeth in een vertrouwelijk samenzijn, dat geen twijfel omtrent hunne betrekking overlaat. Ik deelde hun onze plannen mede. Zij antwoordde, zooals men het verwachten konde, met eene uitvlucht,