Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/182

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Zoover dus onze vriendschap vereenigbaar is met uwe trouw aan de Koningin, biedt gij mij die aan. Dat is meer dan ik hopen konde, Mylord! Neem daarvoor mijn hartelijker dank, en wees ook gij mij welkom,& Graaf!” Zij reikte hem de hand. Onwillekeurig, of met opzet, bleef haar handschoen tusschen zijne vingers.

Hij zag haar vragend aan.

»Mylady! het toeval stelt mij eene gedachtenis aan dit uur in handen: wees gij niet wreeder dan het toeval?”

»Behoud het dan als een onderpand van mijn vertrouwen op uwe verzekeringen van zooeven. En nu, Mylords, laat mij iets hooren van mijne koninklijke zuster? Onderwijl kunnen wij naar Ashridge terugwandelen, zoo gij beiden daar mijne gasten zijn wilt, en u behelpen met hetgeen eene landelijke tafel oplevert.”

Daarop nam zij den arm van Arundel en stapte, met hem sprekende, voort. Courtenay bewonderde in stilte hare zelfbeheersching, hare gevatheid; doch het kostte haar een zucht, dat zij hare liefde zoo gemakkelijk verbergen konde. Het was voorzichtigheid, hij moest bet erkennen, het was staatkunde; maar hij had wel gewenscht dat haar gevoel sterker gesproken had clan die beide.

Hij bleef een weinig achter en knoopte een gesprek aan met de Barones Hokarth, die hem veel zeide, dat hem troosten konde bij Elisabeths schijnbare koelheid. Hare tegenwoordige levens wijze, hare onrust over hem, zelfs hare klachten van zooeven deelde zij hem mede, en hij verdiepte zich zoodanig in het genoegen van over haar te hooren spreken, dat zij het kasteel bereikt hadden, eer hij er zelf aan dacht.

Elisabeth had niet zonder oogmerk den Groot-Kamerheer zooveel onderscheiding bewezen.

»Is Courtenay te vertrouwen?” vroeg zij. »ik heb in den laatsten tijd, zoovelen als vijanden leeren kennen, die zich vroeger vrienden noemden!”

»Ik kan hem niet ontcijferen. Hij heeft een onbepaalden invloed op de Koningin; het Hof en de adel kruipen voor hem; de city draagt hem op de handen; het volk aanbidt hem. De Kanselier zelf zoekt zijne vriendschap. Nog slechts één stap, en