Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/187

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

deelen, en de ziel van dat leven weg te nemen: de eer! Elisabeth aan uwe voeten smeek ik u om ontheffing van mijn eed! om ontheffing van zelfverachting! om ontheffing van eerloosheid!” Hij was werkelijk aan hare voeten nedergezonken en drukte zijn hoofd tegen den grond.

»Ieder uwer woorden is mij eene nieuwe reden om dien eed op u te laten rusten. Zoo ik toegeef, zie ik u reeds op dat afgrijselijke blok, waarvan gij spreekt. Gij zoudt tienduizend onvoorzichtigheden tegelijk begaan.”

»Ik word krankzinnig, zoo gij mij niet verhoort!”.

»Bewijs mij liever dat gij beraden kunt zijn! Sta op, ik beveel het u! Sla op, of ik maak een einde aan ons gesprek en ik roep mijne vrouwen!”

»Zij zullen mij in deze houding zien! ”

»Weerspannige! Meent gij dat ik u niet haten kan?”

Toen trok hij zijn degen. Er was onverzettelijke vastheid in den blik, waarmede hij haar dien overreikte:

»Mylady, dood mij! nu, terstond, aan uwe voeten!… dit is barmhartigheid bij den zedelijken dood, dien gij mij langzaam wilt laten sterven! ”

Zij nam het wapen aan, bezag het eenige oogenblikken als bedacht zij zich, boog het, als om het goede staal te beproeven, en sprak ernstig, terwijl zij hem doordringend aanzag:

»Courtenay, uwe onbezonnenheid gaat dan zóóver, dat ze mij in een oogenblik, waarin ik een uiterste moet aangrijpen, een wapen in handen geeft? Ik ken de gevolgen als ik toegeef… Moet er dan bloed vloeien, laat het alleen het mijne zijn,” en zij richtte de punt van den degen op haar hart. Maar snel stond hij op, rukte haar zonder een woord te spreken het gevaarlijke speeltuig uit de hand, wierp het ver buiten haar bereik, en zette zich neder op de plaats die zij hem aanwees, met over elkander gekruiste armen, en met diepe verslagenheid in den blik, als iemand die van elken tegenstand afziet. — De kleine vrouwenlist was gelukt.

»Wees nu bedaard, mijn vriend!” zeide zij, terwijl zij hem zacht de hand drukte, »en hoor mij aan. Nog ontzeg ik u niets; daarna zult gij zelf beslissen of ik toegeven moet. Ik ben door Arundel volkomen ingelicht omtrent uw toestand aan het Hof;