Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/189

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

den troon zit, die de geloofsbegrippen waarin ik ben opgevoed, eene Gode tergende ketterij noemt! Een man, die als vreemdeling een natuurlijk wantrouwen moet koesteren tegen eene dochter van Engeland! Zal ik dan niet alleen daar staan zonder hulp of heul, omdat hij, op wiens steun ik had gerekend, tegen een offer opzag?”

Zij zweeg nogmaals. Hij scheen besloten te hebben niet te antwoorden.

»Zie, Graaf!” hervatte zij weder, »meent gij, die niet eens den schijn een er onedelmoedigheid dragen wilt, dat ik inderdaad zóó zelfzuchtig ben om toe te staan dat gij eene kroon zoudt verwerpen om mijnentwil; dat ik mij zelve als een hinderpaal zou willen stellen voor uwe grootheid en uw geluk? Zou ik het denkbeeld kunnen verdragen dat mijne toegefelijkheid voor uwen hartstocht het lokaas moet worden, waarvoor gij u in eenen doodelijken strik werpen zult? Heb ik dan geen recht om aan te dringen op het getrouw nakomen van uw eed? Geen recht om u aan te manen, om niet langer met zulke minachting uwe goede fortuin te verwerpen. Wat Maria aan gaat, maak haar gelukkig! schenk haar al het geluk dat ik zelve… ”

De dochter der Tudors voelde hier hare zelfbeheersching wijken voor eene smartelijke opwelling des harten; zij gevoelde dat zij er niets bijvoegen konde, zonder zich door het beven harer stem te verraden; zij zweeg en waagde het niet hem aan te zien, wiens blik voor haar besluit gevaarlijk had kunnen zijn.

De jonge Lord had haar elke drangreden laten aanvoeren, elke overtuiging laten uitputten. Hij wist dat hare zelfverloochening geen steun meer te wachten had van haar verstand, en nu nam hij het woord met die onweêrstaanbare welluidendheid van toon, met die roerende stem buiging, welke het oordeel bedwelmt, het hart treft, en de ziel wegsleept:

»Gij hebt gesproken, gelijk het de vorstendochter van Engeland betaamt tot een edelman, die een staalkundig vriend is;… maar moest Elisabeth zóó tot haar Eduard spreken? En heeft zij ook overwogen wat dit offer ons beiden kosten zoude als eene andere vrouw daar stond tusschen ieder onzer wenschen en ieder onzer zuchten, die misdaad zouden worden waar ze