Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/194

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

XI.
Een meesterstuk van den kanselier.



De Graaf van Devonshire was een te goed onderdaan om de Koningin onbewust te laten van Wyatts plannen, nu die werkelijk tot een dreigenden opstand gerijpt waren, waaraan nog slechts het oogenblik der uitbarsting ontbrak. Ook had hij, nog voor zijn vertrek naar Ashridge, in. verbloemd schrift, haar de noodzakelijkste mededeelingen gedaan, met al die terughouding, welke de omstandigheid, dat zijne zuster er in betrokken was, vereischte. Dit papier had hij ter bezorging toevertrouwd aan den schoonzoon zijner min, de reeds vroeger genoemde vrouw Snowpust, dien hij toevallig onder de volks menigte bij den brand had opgemerkt. Geen van Arabella’s bedienden, of van de zijne, had hij met die boodschap kunnen belasten, en hij had dien man, van wiens trouw hij zeker was, nadrukkelijk bevel gegeven om dien brief in de handen der Koningin zelve te bezorgen, zonder den zender te noemen.

Dan, helaas! het is eene overbekende waarheid, dat een onhandige vriend veel gevaarlijker is dan een openbare vijand; deze tenminste was ten hoogste ongeschikt voor eene zoo gewichtige zending. Hij was een opgeblazen zwetser, hoogst ingenomen met zich zelven, en echter, zooals het dikwijls met die soort van lieden gaat, met ware hazen-bloohartigheid bedeeld; een man, wien de omstandigheid, dat zijne vrouw met een grafelijk kind aan dezelfde borst gelegen had, tot een stokpaardje geworden was, dat hij bij iedere aanleiding besteeg. Niet gering dus was het gewicht en het aanzien dat hij zich toeschreef, nu hij inderdaad door den Graaf zelven gebruikt werd tot eene zending