Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/195

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

aan de Koningin. Ook ging hij met zoo weinig behoedzaamheid en zooveel opzienbare snoeverij te werk, dat hij den eersten dag. onder het luid gejuich eener bende straatjongens en andere eerwaardige leden van het lichaam der slenteraars en leêgloopers, onverrichter zake uit Westminster terugkwam, terwijl het onder dat gedeelte der bevolking reeds ruchtbaar was, dat Lewis Doll met eene boodschap van een Graaf te Whitehall geweest was, en door de heidukken met knuppelslagen was teruggewezen. Niettemin hervatte hij des anderen daags met moed zijne onderneming; doch de arme dwaas liep andermaal door zijne belachelijke figuur en verwaande gebaren in het oog, en wel in het gevaarlijkste oog, dat hem had kunnen gadeslaan. De kanselier zelf liet hem tot zich brengen, en vernam zonder moeite, hoewel Lewis zeker tienmaal herhaalde, dat hem door zijn zender geheimhouding was opgelegd, dat niemand anders dan Devonshire die berichten zond. Ze werden hem derhalve ontnomen, en hij zelf, tot zijne verwondering onder geleide in de Marchalsea [1] gebracht.

Spoedig daarop had men den Kanselier, die het recht had zich onaangediend bij de Koningin te vervoegen, in haar kabinet zien binnengaan.

Arundel, van Ashridge teruggekeerd, bevond zich juist daar. Hij bracht den brief van Elisaheth en de verontschuldiging van Courtenay, die zich nog eenige oogenblikken bij Arabella’s ziekbed ophield. Met eenig welgevallen las de Koningin de letteren harer zuster. »Lady Elisabeth vertrekt naar Donnington-Castle. Ik zal haar met meer goedheid behandelen, dan ik tot hiertoe gedaan heb; zij verdient het waarlijk. Zij heeft hare dwalingen; maar zij zal daarvan terug te brengen zijn!”

»Een brief vol onderwerping, en een hart vol arglistigheid,” antwoordde Gardiner. »Het verwondert mij niet; zij heeft daar voor hare redenen. Ook ik heb berichten, doch die ik slechts aan uwe Majesteit alléén kan mededeelen.”

»Mylord Arundel, gij zijt ontslagen,” zeide Maria tot dezen. De Groot-Kamerheer verwijderde zich met eene gewaarwor-

  1. Gevangenis voor de geringe hofbeambten of voor hen die zich in een of ander opzicht tegen het Hof vergrepen hadden.