Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/197

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Men hoorde in de groote voorzaal driftige voetstappen van iemand die naderde.

»Dat zal de Graaf zijn! Goede Arthur, roep hem hier. Het mocht verkeerd wezen, zoo hij nu ten voordeele der Prinses ging spreken.”

Arthur ijlde weg. Hij ontmoette werkelijk den Graaf van Devonshire, die, zonder den groet der hovelingen, welke eerbiedig ter zijde weken, te beantwoorden, driftig de zaal doorliep met den ongeregelden gang van iemand, die door eene duizeling bevangen is.

»Mylord! Mylord Graaf! hoor toch, ga niet bij de Koningin, nu niet! de Groot-Kamerheer Arundel…”

Doch Courtenay stiet den page van zich, zonder naar hem te hooren, en trad het kabinet binnen.

De Koningin zat bij eene tafel, en ondersteunde haar hoofd met beide handen. Gardiner stond naast haar. Hij hield eenige papieren in de hand.

Maria bemerkte nauwelijks den Graaf, of ze scheen voor een oogenblik elke bekommering te vergeten.

»Geloofd zij de heilige Maagd! daar is hij — daar is de Graaf!” riep zij, half van haar zetelopstaande. De toon, waarop zij dit zeide, getuigde er van hoe ledig zijn afwezigheid hare ziel gelaten had, getuigde van hare verrukking bij het wederzien, getuigde van haar onstuimigen hartstocht.

Hij beantwoordde dit slechts door een gebiedend: — »Kanselier, ik moet de Koningin spreken ga!”

Voor geen Prins van den bloede ware de trotsche Bisschop bij eene andere gelegenheid geweken; nu echter boog hij zich zwijgend en vertrok. Toen hij den Graaf voorbij ging, wierp hij één enkelen blik op hem. Een glurend bespiedenden blik, waarin eene helsche uitdrukking lag. De blik, welken de wilde werpt op den vijand dien hij onder het scalpeermes heeft. Zóó& staart de Afriaansche panter op het naakte slavenkind, dat onder het bereik is van zijn sprong. Doch neen, in dien blik lag nog iets anders dan de dierlijke wraakzucht van den mensch in den natuurstaat, en de instinctmatige wreedheid van het dier. Het was de verfijne wellust er wraak en der overwinning van den beschaafden Europeaan. Het was de gloed der verhitte