Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/203

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Neen, Koningin! ik bescherm slechts de onschuld tegen lage aanranding. Zij is valsch die aantijging; bij St. Joris en mijne riddereer, zij is valsch! Met mijn bloed zal ik hare trouw bewijzen! ”

»Men zal zich van haar persoon verzekeren om alles voor te komen; de bevelen daartoe zijn reeds gegeven, en ik herroep ze niet, want ik blijf gelooven aan hare schuld, in spijt van uwe verzekeringen die ik niet meer vertrouw. De riddereer van een man, die met mijne vijanden heult, is mij geen genoegzame waarborg!”

»Bij God, den Almachtige! Maria,” riep hij, in eene drift die hij niet meer meester was de hand aan zijn zwaard slaande: »gij twijfelt aan mijne riddereer.... Wee u, zoo gij geene vrouw waart…”

»Neen, neen, neen!” riep Maria, in tranen uitbarstende.

Hare liefde had blijkbaar geworsteld tegen misnoegen en trots, en nogmaals de overwinning behaald.

»Neen, Courtenay! die toon moet niet heerschen tusschen ons. Zoo vreeselijk moet alles niet eindigen. Eduard! laat ons al het gesprokene vergeten. Nog is het niet te laat! Nog niet. -­ Bemint gij mij waarlijk niet? Kunt gij niet een weinig liefde voor mij hebben? Niet zooveelom mijn gemaal te worden? Neen, antwoord mij nog niet! Niet zoo spoedig,” vervolgde zij angstig, ziende dat hij spreken wilde. »Beslis niet zoo spoedig over ons beider lot. Na uw antwoord zal alles voorbij zijn. Bedenk wat ik u aanbied; een troon, den heerschersstaf over Engeland, eene oneindige liefde, of eindeloozen haat!”

»Vrouw, die aan mijne eer hebt getwijfeld, ik bemin u niet! Moordenares van Bealow, ik heb u nooit bemind! Vervolgster van Elisabeth, verneem het tot uwe ontzetting, tot uwe straf, zij alleen bezit onverdeeld mijn hart! Zij is mij dierbaarder dan al wat mij kan worden aangeboden. Van haar alleen hangt mijn geluk of mijne ellende af. En zoo ik dezen hartstocht verborg, was het niet uit lage vleierij voor u; maar omdat zij zelve het van mij geëischt had.”

Bij zijne eerste woorden was Maria opgestaan met de laatste overmacht van den wil op het geschokte zenuwgestel. Ook bereikte zij den zetel niet waarop zij zich wilde nederzetten.