Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/206

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ligen droom sprak, die haar het hoofd verwarde, en dan riep zij haar neef Devonshire om haar te troosten! Ieder ander dan de Bisschop-Kanselier, die koel bleef als de onwrikbare zuil van een Gothisch gebouw, zoude geroerd zijn geworden bij het aanschouwen, hoe deze anders zoo sterke vrouw zich heen en weder slingeren liet door de vlagen van hare driften, en wegzonk in het stof harer eigene zwakheid.

Eindelijk kwam zij tot eene zekere kalmte, maar zij bleef bij het besluit, dat de Graaf en hare zuster beiden sterven zouden.

»Wat Elisabeth aangaat,” sprak de Kanselier, »er zijn bewijzen tegen haar die veel, die alles wettigen. Maar ik bid Uwe Majesteit, wel te overwegen wat men tegen den Graaf aanvoeren zal. De misdaad, waarvan Uwe Majesteit hem zoude moe ten aanklagen, maakt hem niet schuldig voor de wet.”

»Bij St. Katharina, Mylord! welke misdaad bedoelt gij?” vroeg Maria heftig.

De moeielijkste vraag voorwaar, die een hoveling ter beantwoording kon worden voorgelegd, want hoe was het mogelijk om tot eene vrouwals deze te zeggen: »Hij schonk eene andere de liefde, die gij van hem hebt afgesmeekt.” Ook zweeg de Bisschop een oogenblik.

»Bij de kroon van mijn vader, Kanselier! neemt gij aanleiding uit het gedrag van anderen om mij niet meer te gehoorzamen? Toch zweer ik u, dat ik voortaan wil gehoorzaamd zijn. Spreek; ik begeer uw antwoord!”

»Laat ons geen naam geven aan een misdrijf tegen het vrouwelijk gevoel, waarvan de herinnering met den misdadige verdwijnen moet,” hernam de listige staatsman. »alleen dit, als wij een middel aangrijpen moet het zeker zijn.”

Maria liep driftig heen en weder. Daarop bleef zij vóór Gardiner stilstaan, alsof zij zich iets herinnerde.

»Kanselier! de Sterrekamer straft zelfs eene beschuldiging van hoogverraad, zonder bewijzen. Is er dan in die papieren niets, dat een vermoeden tegen dezen man opwekt?”

»Geen schijn daarvan zelfs, Mylady, en van de leden der Sterrekamer zijn wij ditmaal niet zeker. Hij heeft zich zoovele vrienden gemaakt, dat het in deze hachelijke oogenblikken niet