Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/241

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

mede, waardoor hij zich die bewijzen verschaft had. Hij had den toegang geweten tot de geheimste bewaarplaatsen van zijn meester. Geen brief, door Staunton medegenomen, waarvan hij niet vooraf den inhoud geweten en afgeschreven had. Geen woord, aan Courtenay over dit onderwerp ontglipt, was hem ontgaan. Zijn geheugen verleende hem de schandelijkste diensten. Hij had zelfs de onbeschaamdheid als bewijs aan te voeren de gramschap van den Graaf, die hij uitgelokt had op dien eigen avond, dat deze hem met hulpvaardigheid voor een gevaarlijken val behoedde. Hij eindigde met nogmaals de waarheid van zijne getuigenis te bezweren, en hij voegde er bij, dat alleen trouw aan de Koningin, die hij door den Graaf schandelijk verraden zag, hem tot het bespieden van diens daden had gedrongen.

Toen waren er onder de pairs, die met minachting op hem zagen.

Courtenay had geene woorden om zijne verontwaardiging en verbazing uit te drukken voor zulk eene helsche schelmerij, met zooveel voordacht ondernomen en met zooveel geslepenheid uitgevoerd. Hij hief de oogen ten hemel, en riep als in zich zelven uit: »En toch heeft Uw donder hem niet verplet!” Daarop wendde hij zich tot Darley en zeide: »Dat gij van mijn bloed zijt, grieft mij, en St. Joris vergeve het mij, dat ik U ridder heb willen maken!”

»Ik ben het reeds, Mylord, door de gunst mijner Koningin,” sprak de page met trots. »Weet, dat mijn vaders zoon u alleen gediend heeft om hooger loon dan uwe bescherming!”

»Gij zijt beneden het dier, Darley! De luipaard lekt nog de land die hem voedt, en gij hebt de hand doorvlijmd die u ondersteunde. ”

»Geene afwijkingen, beschuldigde! ” sprak de president. »Wat:antwoordt gij omtrent die papieren? ”

»Ik wil geen logen spreken; ze zijn echt! Maar dat bewijst nog niet, dat mijne betrekking tot de Prinses, die het mij grieft hier te moeten noemen, misdadig geweest is tegen de Koningin, of tegen de rust van het rijk. Mijne brieven waren niets dan de uitstortingen van mijn gevoel en van mijn hart, dat slechts eerbied en liefde kent voor Lady Elisabeth, en hare antwoorden