Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/25

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

diegene er niet dulden wilde, welke die zegepraal ontluisteren en vergallen moest? Was het wonder, dat zij bij aanvang eene weer wraak uitoefende, die, zij moge dan door de christelijke zedeleer niet gewettigd zijn, evenwel eene der waarachtigste opwellingen van het menschelijke hart is, na een bitter en lang verkropt onrecht, vooral als men zich indenkt in het hart van Maria Tudor, diemet dien naam veel van de geweldige, zelfs bloeddorstige geaardheid, haars vaders had overgeërfd? — Maar ook uit een staatkundig oogpunt beschouwd, moest de koningin zoo handelen. Zij zelve was eene ijverige dochter van het pausdom, het rustpunt der hoop van alle goede katholieken in het koninkrijk, toen het, nadat Hendrik VIII zich aan het hoofd der engelsche kerk gesteld had, onder den kerkelijken banvloek zuchtte. Zij was de openlijke voorstanderesse van het gezag der geestelijkheid en van de oude vormen van den eeredienst, zoozeer zelfs, dat het haar griefde in hare brieven ter beroeping van het Parlement den titel van opperhoofd der kerk behouden te hebben, en Elisabeth was, hoezeer zij zich ook den schijn gaf van gematigdheid, en zonder dat men haar een openlijken stap ten behoeve der protestantsche partij ten laste kon leggen, door hare op voeding en verklaarde gevoelens te beschouwen als het hoofd der hervormingsgezinden, die nu op hunne beurt den tijd der verdrukking tegemoetgingen. En zij was geenszins eene mede dingster, die men verachten of geringschatten kon; neen, de gevaarlijkste misschien, die er voor Maria had kunnen opstaan. Wel was zij eene prinses, in den eersten lentetijd des levens, die ja, door den verklaarden wil des konings en van zijn opvolger, aanspraak kon de maken op den troon, maar die gewapende aanhang, noch moedige medestanders om zich heen had; eene prinses, die het, zooals men oppervlakkig zeggen zou, aan moed ontbrak, om hare aanspraak tegen de bestaande macht te laten gelden, daar ze in oogenblikken van de algemeene beroering, toen Maria met kracht hare eigen rechten verdedigd had, oogenschijnlijk werkeloos was gebleven; daarenboven een jong meisje — maar dat meisje was Elisabeth, wier uitgebreide kennis in al de vakken van wetenschap algemeen erkend was; die, van hare eerste kindsheid af geleerd had over zich zelve en het omringende na te denken; die, om zoo te spreken, was