Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/264

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

moedelijke troonopvolgster. [1] Ik juichte in eene vernedering die u mij nader bracht. Mijne moeder, die mij doorgrondde, raadde mijt u niet te naderen, voordat ik aanspraak konde maken op uwe dankbaarheid. Ik wierp mij toen in ondernemingen, die… doch dat is voorbij; Maria besteeg den troon, en verstiet u. Ik wilde mij Uw vriend toonen. — Spaar uw invloed, — sprak mijne moeder, — de vorstin kan dien later meer noodig hebben. — Ik gehoorzaamde, maar ik heb onder dat alles geleden! Niet zonder oorzaak zijn mijne wangen bleek en ingevallen, niet zonder oorzaak is mijn voorhoofd gegroefd in den bloei des levens, niet zonder oorzaak zinken mijne oogen weg in hunne holten, en zijn zij dof en tranenloos. Ik heb elke razernij uitgeput en mij aan elke uitbarsting van smart overgegeven, niets veranderde, niets! Niets baatten mijne klachten! gij bleeft immer even ver van mij. Ik was als de mensch die eene ster tot eigendom begeerde. Toen werd het ruchtbaar… dat Devonshire…, en dit heeft mij vernietigd! En toch, juist toen heb ik mij opgeheven uit het stof, mijn hart was dood in mij; maar ik wist dat ik sterk moest zijn om u te kunnen dienen. Ik wilde u een lichtstraal zijn in de duisternis, eene bloem in uwe doornenkroon, een oasis in de woestijn, een zacht tapijt voor Uw voet dat gij vertreden mocht, zoo gij het goed vondt. Mijne taak is nu afgedaan. Ik heb moeten beloven niet verder te gaan dan tot hier. Hier eindigt ook alles voor mij. Ik moet nog blijven leven, omdat gij leeft, omdat gij een vriend noodig hebt in het midden uwer vijanden. Hebt gij niet een enkel woord om mij dat leven dragelijker te maken? Ik vraag geene liefde; gij hebt de uwe weggeschonken, en, ik weet het, men bemint niet tweemaal! Maar is er niets, niets voor den bitter lijdende tot verademing? Al hebt gij dien andere rijk gemaakt, zóó arm is uw hart niet, dat het geen troost meer heeft om een tweede leven te bezielen. Elisabeth, om Gods wil, een antwoord!”

»Arme, arme Williams!” snikte de Prinses, die hem schreiend had aangehoord.

  1. Northumberland wist Eduard over te halen om zijne beide zusters van de troonopvolgiug uit te sluiten, ten voordeele van Lady Gray, die met zijn zoon gehuwd was.