Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/265

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Tranen!” zeide hij. nog altijd knielend, »o! dankt oneindigen dank! Tranen zijn beter dan lachjes; zij zijn de dauwparelen van het gevoel, die oprichten wat versmachtte! Laat ik ze opvangen, die kostbare schatten van het medelijden. Ik dank het mijnen Beschermheilige dat ik heb mogen spreken zonder te bezwijken; ik ben sterk geweest in mijne zwakheid en ik ben beloond geworden!” Toen stond hij op, gesterkt en moedig.

»Compone Lacrymas! mijn vriend, ” hernam Elisabeth. »Ik schrei niet om eigen rampen; uwe smart heeft mij tranen ontlokt; zij zullen voortaan een band zijn tusschen ons. Maar verval niet tot onmannelijke wanhoop; ik wil het niet, hoort gij, Elisabeth wil het niet, en zij is voortaan uwe vriendin, die een medegevoel heeft voor elke uwer klachten! En nu, Williams, vaarwel! God schenke ons beiden sterkte en heil!”

Zij reikte hem hare hand, die hij kuste, zooals een Williams die kussen moest; zij maakte snel een harer armbanden los, gaf hem dien tot een aandenken, en liet hem toen gaan.

Nu eerst gevoelde zij zich recht alleen, nu eerst recht gevangene in de handen van Benefield.