Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/285

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

sor. De Koningin doet eene morgenwandeling, en de Koning zal zoo aanstonds… Kom dan toch,” en hij voerde hem mede.

De Graaf kan niet beter doen. — »Die knaap is tegenwoordig meer dan ooit de lieveling der Koningin, die, naar het schijnt, wel altijd een York [1] voortrekken wil!” mompelde Hastings.

Het terras van Windsor, die belommerde wandeldreef, als een tweede hangende tuin opgericht tegen de muren van een paleis, was in de dagen van Maria uitsluitend ten gebruike der koninklijke eigenaars bestemd, wanneer zij er zich ophielden, en Philips, die zich ongaarne door het volk omringd zag, had zelfs de toegangen, die uit het park daarheen leidden, door zijne wachten laten bezetten. De Koningin, die er wandelde, had hare dames van zich gezonden en bevond zich dus alleen. Zij schiep een zeker wel behagen in die ongestoorde afzondering, in die onbespiede eenzaamheid, welke tot mijmering uitlokt; haar gemoed geraakte in zachter stemming dan gewoonlijk; als in gepeins leunde zij tegen een tengeren boomstam. »Het moet toch schoon zijn,” dacht zij, half overluid, »niet Koningin te wezen, niets te wreken te hebben; zoo voor zich zelve heen te leven; met de boosheid noch de listen van anderen te kampen; slechts te genieten met hen, die… doch neen, dat is een onzinnig denkbeeld! En toch was er een tijd, dat ook ik een hart had, een tijd. — zij sloeg een blik om zich heen, als zocht zij iets, hare oogen stonden vol tranen. — En daar vóór haar, slechts op eenigen afstand, stond hij, aan wien zij onwillekeurig dacht; maar niet zóó als zij hem het laatst gezien had, niet als de overmoedige gunsteling, die fier en scherp de koninklijke hand terugwees, welke zich naar hem uitstrekte, die tot haar gesproken had als de rechter tot de schuldige, die haar rekenschap gevraagd had van hare daden: neen, als een beeld van zielesmart en lijden, met gebogen hoofd, en trekken, waaruit een verpletterd hart sprak, stond hij dáár, aarzelend om te naderen, en toch haar zoekende. Zij moest zich vasthouden, om niet te wankelen, zoo sidderden hare knieën.

Arthur Polus kwam op haar toe. Hij wierp zich neder en

  1. De Polussen werden Yorks door hunne moeder, gelijk Courtenay het door zijn vader was.