Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/31

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

mij door wettige giftbrieven toekomen, zonder mij een enkelen penning te verleenen tot onderhoud van mijn huis, zoodat ik mijne bedienden tot op een gering aantal heb moeten afdanken, want ik bezit niets meer dan de juweelen, die de koningin-weduwe mij vermaakte, en het kleine erfgoed mijner groot moeder Boleyn! Schandelijk, schandelijk! dat men eener vorstendochter niets meer overlaat om van te leven, dan hetgeen eene geringe edelvrouw haar als speldegeld naliet!”

»Is het mogeiijk, Mylady, en dat eene zuster!”

»Noem mij zoo niet, Courtenay!” riep Elisabeth, terwijl bittere gedachten hare gelaatstrekken eene smartelijke plooi gaven. »noem mij zoo niet; zij weigert mij zelfs dien naam! Door haar Parlement heeft ze het huwelijk mijner ouders voor onwettig doen verklaren en mij doen aanzeggen, dat ik mij voort aan slechts te beschouwen had als eene natuurlijke dochter van den koning.” Een vlammend rood van toorn en verontwaardiging overtoog hier het gelaat en den fraaien hals der spreekster. Twee groote tranen van spijt en smart blonken in hare sprekende oogen. Zij vervolgde: »Maria! Maria! waarom hebt ge mij dat gedaan? Kondet gij dan niet rustig uw troon bestijgen, zonder mij in mijn heiligst recht te kort te doen? Die dwaze! alsof haar Parlement de laatste beslissende verklaring mijns vaders vernietigen konde; en al ware het dat het dit vermocht, alsof zij zelve daarbij niet evenzeer verloor! De zelfde acte heeft ons beiden in dezelfde rechten hersteld; uit kracht van die acte regeert zij, — nu laat ze deze nietig verklaren, waar blijft dan hare wettigheid? waardoor is zij dan koningin? Ben ik eene basterddochter van koning Hendrik, dan, bij den hemel! is zij het kind eener onteerende verbintenis tusschen bloedmagen.”

Courtenay glimlachte hier, ondanks zich zelven, daar zij, door het vuur harer rede weggesleept, ook hem wilde doen gelooven, dat zij zelve hechtte aan een dogma der katholieke kerk, die een huwelijk in zekeren graad van bloedverwantschap verbiedt. [1]

  1. Hendriks eerste gemalin Katharina was weduwe van zijn broeder Arthur, en hij nam deze verbintenis tot een voorwendsel om eene scheiding te eischen.