Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/33

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ik terugrijd, is die voorzorg onnoodig; dan heb ik vóór den morgen dat gedeelte van den heerweg bereikt, waar vele paden samenloopen, en niemand kan weten van welk dezer ik kom. Mijne vermomming vol te houden, heeft mij echter iets gekost; gij weet hoe weinig ik gewend ben mijne daden te verbloemen! maar Staunton had mij voorzichtigheid aangera en om uwentwil, en ik heb mij onderworpen.”

»O, gij zijt een volmaakt ridder! de ridder van mijn hart,” voegde zij er fluisterend bij, het oog slaande op twee vrouwen, die in hetzelfde vertrek zaten te werken, wel is waar op zekeren afstand, doch nabij genoeg om de meeste woorden te kunnen verstaan. En daarop hervatte zij luider: »die goede Staunton! menigmaal heeft hij mij tijding van u gebracht! Is hij hier? Ik wil hem zien. Barones Hokarth! (eene bedaagde vrouw in sombere kleeding en van een eerwaardig, doch eenigszins gemaakt uiterlijk, stond op en naderde haar) wees zoo goed toe te zien, dat Sawers master Staunton goed ontvangt. Verzoekt hem hier te komen, als hij genoegzaam is uitgerust.” De Barones verwijderde zich met eene stijve buiging.

»Die goede Geertrui!” zeide Elisabeth glimlachend tot Courtenay; »zij is zoo ingenomen met den titel, dien mijn vader haar gaf, toen zij mijne min werd, dat zij zelfs hare gehechtheid aan mij onder de stijve windsels der étiquette verbergt. Maar ik schaam mij, ik ben wel egoïstisch, beste Graaf! ik heb er tot hiertoe slechts aan gedacht u mijne eigene grieven te verhalen, en was daarna zoo verdiept in het luisteren naar u, dat ik er bij vergat, hoe vermoeid gij moet zijn en hoe ver langend naar eenige verkwikking.”

Hij wilde iets antwoorden, maar zij luisterde niet. »Lieve Mary!” zoo wendde zij zich tot de andere juffer, »zeg gij aan Sawers ons een beker seck te brengen en schuif die tabouret voor Mylord bij het vuur.”

Courtenay had werkelijk dien ganschen tijd gestaan. Hij zelf plaatste den aangewezen vouwstoel dicht bij haar, en toen het meisje zich verwijderd had, zette hij zich neder, nam beide hare handen, die zij hem gewillig overliet, in de zijne en zag haar met eene uitdrukking van innige teederheid en verrukking in de oogen.