Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/34

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Het was een schouwspel, eene betere pen dan de mijne waardig, vol bevalligheid en leven, dat een dichter tot fijne bespiegelingen bezield zoude hebben, dat schouwspel van dien fieren Graaf, schoon als de Grieksche Apollo en vorstelijk als hun Agamemnon, dwepende, in verliefde mijmering verloren aan de voeten van Elisabeth, de vorstin die ééns met zulk eene krachtige hand den scepter zoude zwaaien over Engeland, en als maagdelijke Koningin dat rijk opvoeren tot eene ongekende hoogte van macht en bloei. En dit niet als had zij door de onwaarde der kampers een licht spel gehad met de vorsten van Europa, neen! het was met een Sixtus V, met een Filippus II [1], met eene Catharina de Medicis, dat zij te worstelen had, en het was hunne staatkunde welke zij verschalkte, hunne macht waartegen zij de hare handhaafde. Zulk eene vrouw, toen nog in den eersten bloei des jonkvrouwelijken levens, toegevende aan het warmste gevoel des harten, moest belangwekkend zijn, ook daar w.aar zij deelde in de zwakheid harer sekse, Voor zeker! indien wat toenmaals haar hoogste wensch was, vervuld ware geworden, dan had Engeland die Elisabeth gemist! De vurig minnende echtgenoot, de moeder, kon de nooit geweest zijn wat zij werd, en Courtenay, bij al zijne dellgden en bemin nenswaardigheden, zinnelijk, onbedachtzaam, roekeloos, had niet kunnen aanvullen wat men in haar verloor.

Elisabeths gelaatstrekken zijn bekend; hare gestalte, op dien leeftijd nog niet ten volle ontwikkeld, had nog weinig van dat krachtige en mannelijke, hetwelk het vrouwelijk schoon toch altijd benadeelt, en dat haar later eigen werd te gelijk met die zekere ruwheid en heftigheid in gebaren en zeggingswijze, welke zij misschien aannam uit de gewoonte om te heerschen en uit de onvrouwelijke oefeningen waaraan zij zich soms overgaf. Hare donkerbruine oogen, die een sterk kontrast vormden met hare uitnemende blankheid en het fijne, eenigszins naar het roode overhellende haar, dat met dikke, sterk krullende lokken haar hoofd bedekte en waarin enkele amethisten blonken, waren sprekend, uitdrukvol; zij konde daarmede evenzeer verteederen

  1. Als men Motley gelooven mag, was het niet precies Elisabeth, die Philips verschalkte.