Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/437

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

»Het was om de echtgenoot te worden van Lady Maria Gray, dat ik mijn klein ambt bij the Queen’s-Bench opgaf, en mij verplaatsen ging aan de andere zijde van Temple-Bar. Wat ons samenbracht — hoe wij elkander zoo vertrouwelijk naderden, dat onze harten vereenigd waren eer wij het zelve wisten, wij, gescheiden door alles, wat menschen van menschen op een afstand houdt — dit, mijn vriend! zou voor mij zijn een terugzien op uren en dagen van onbeschrijfbaar geluk, maar die nu bitterheid geven, omdat ze in rouwe zijn verkeerd, en gij denkt u de toenadering licht, als ge weten zult, dat ik de Prinses niet kende en niet gekend heb, voordat wij zeker waren van elkanders hart; toen noemde zij mij haar naam, haar rang, zoodat de schrik mij om het hart sloeg en vertwijfeling mij bedwelmde, want ik vreesde eeuwige scheiding, toen zeide zij mij, dat zij zich wel beraden had, dat zij meesteres was van zich zelve en dat ze mijne echtgenoot wilde zijn. Lief te hebben zooals ik, en hier wederstand te bieden,” vervolgde Martin met gesmoorde stem en gebogen hoofd, »daartoe behoorde meer kracht en meer deugd, dan ik mijzelven durf roemen — toch heb ik haar alles gezegd wat ik voor haar vreesde van deze verbintenis, wat het haar zijn moest, zoo laag af te dalen uit haar stand; ik heb haar gewezen op de rampen der Gravin van Hartfort… maar toen zij tegenwierp, dat zij, juist om die rampen te ontgaan, zich verschuilen wilde in de rust van een burgerlijk leven; dat geen echtgenoot der achterdochtige Elisabeth minder geducht konde zijn dan een zulke, die geen enkelen verwant had onder hoogeren of lageren adel, voor wien het hof eene vreemde wereld was, en die zelfs geen invloed had op het volk; — toen zij mij dit zeide met de verzekering, dat, waar haar hart mijn persoon had gekozen, haar verstand met mijn nederigen staat volkomen vrede had, — toen kon ik niet langer wederstaan aan zoo zoete stem, die met alle wenschen van mijn hart samenspande.

»Dat was niet wijs van u gehandeld, Master Martin, en niet goed: Lady Maria was een jong meisje, dat zich door hartstocht verblinden liet over de gevaren van dezen stap, — en gij hadt een vriend moeten raadplegen, alvorens hier toe te geven, een beraden vriend, die ze met een koel en helder oog zou hebben