Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/44

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

De Hertog zal die op zijn tijd weten toe te passen. En wat u betreft, Graaf van Devonshire! de Koningin zelve zal u zeer dankbaar zijn, wanneer zij het verneemt, dat gij op deze plaats en in dit uur zoo vurig voor hare rechten geijverd hebt.” en hiermede zich snel omkeerende, verliet hij de zaal even plotseling als hij er gekomen was, terwijl de achtergeblevenen, van verwondering roerloos, hem met strakke blikken nastaarden.

»Die man zal ons verraden,” sprak Elisabeth met eene bedaardheid, die overspanning was.

»Weêrloos of niet, ik offer hem op aan onze veiligheid!”riep Courtenay en wilde hem na, doch terzelfder tijd stormden Staunton en Sawers, door Geertrui Hokarth en de bevende juffer Mary gevolgd, de zaal binnen.

»Om ’s hemels wil, mijne gebiedster! wat is hier toch voor gevallen?” zeide de min, en zij moest zich aan de tafel vast houden, zoo sidderden hare knieën.

»Laat ik het Mylady verhalen, gij zijt te zeer ontsteld,” viel Sawers in.

»Neen, dat was verschrikkelijk! dat was zeker een moordenaar… of… of geen mensch…” gilde Mary.

»Wat moet dit beteekenen, Miss?” vroeg Elisabeth verwonderd. »Ik heb mij beklaagd, toen ik mijn gevolg moest verminderen, maar, in waarheid, ik geloof dat ik voor mijne rust nog te veel omringd ben! Kom, master Staunton, gij schijnt mij de eenigste toe, die nog bij zijne zinnen is; verhaal ons, waarom de overigen zich zoo dwaas aanstellen.”

»Zij vreesden meer voor uwe Ladyschap dan voor zich zelven, Vorstin! En het was ook iets zonderlings wat er gebeurd is. Mistress Hokarth, Sawers en ik zaten bijeen, toen Miss Mary zich bij ons voegde en Sawers gelastte wijn te geven voor Mylord, doch de Barones verzekerde dat daarop nog niet gewacht werd, en Miss Mary bleef in ons gezelschap.”

Elisabeth bloosde; zij begreep dat de zorgvolle min hare meening volmaakt goed verstaan had.

»Nadat wij een geruimen tijd zoo gezeten waren, werd er luid geklopt aan de voorpoort. Ditmaal werd het openen aan een bediende overgelaten, en daarop drong iemand met groote onstuimigheid ons vertrek binnen, waar hij dadelijk het eenige