Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/45

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

licht uitblies, dat er brandde, en terstond daarop verdween. Wij liepen verward dooreen en wilden hem volgen om uwe Ladyschap te waarschuwen, doch tot onzen schrik bemerkten wij, dat de deur van buiten gegrendeld was. Wij riepen, stampten en maakten gerucht om de bedienden, doch te vergeefs; ook zij waren overrompeld en opgesloten. Na een bang half uur dreunen er eindelijk voetstappen door den zijgang, onze grendel wordt terug geschoven, maar eer wij hem, die dit deed, vervolgen konden, was hij ontvlucht. In doodsangst over u, Mylady! en over mijn meester ijlen wij hier heen; vandaar dit onbetamelijk binnendringen.”

»Den Hemel zij dank! dat gij hier waart, Graaf,” dus wendde zich Elisabeth tot dezen, »wie kan weten welke afgrijselijke voornemens die vreemdeling had met zijne gewelddadige handelwijs.”

»Inderdaad, het is blijkbaar dat hij u van allen bijstand wilde berooven,” antwoordde Courtenay verstrooid, en daarop zeide hij tot Staunton: »Laat onze paarden voorkomen; wij moeten thans voort, wij moeten dien man vervolgen.”

Yorick verwijderde zich en weder tot Elisabeth gekeerd, ging de Graaf voort:

»Alles zal zich nog ten goede schikken, ontrust u over niets; ik zal mij met eene dubbele omzichtigheid gedragen, gij zult over mij tevreden zijn. Zoo het mij mogelijk is, keer ik spoedig terug.” En zich buigende, kuste hij met eerbied de hand, die zij hem tot afscheid reikte. — »Dat zulk eene blijde samen komst zóó eindigen moest,” sprak zij, met zichtbare ontroering, en het was haar niet mogelijk de tranen te weerhouden, die als met geweld te voorschijn drongen.

»God weet, hoe wij elkander wederzien!” voegde zij er bij, terwijl hij nog altijd hare hand vasthield, zonder iets te kunnen uitbrengen. Met een moedig besluit liet hij die eindelijk los, nam een enkelen teug uit den beker, dien Sawers hem aanbood, en verliet de zaal. Eenige minuten daarna hoorde Elisabeth, die scherp toeluisterde, den hoefslag van paarden, en haar ridderlijke geliefde had Ashridge verlaten.