Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/453

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

ningin geeft gunst en bescherming aan hen, die in de Nieuwe Wereld den Engelschen handel bronnen openen, en die er reeds bestaan, in haar naam bevestigen en uitbreiden. Een mijner schepen is uitgerust met dat doel, en ligt zeilreê in de haven. Velen mijner beschermelingen vragen van mij als eene gunst om geplaatst te worden aan het hoofd dier onderneming, mijn eigen neef bidt mij daarom dagelijks, maar de goede jongen heeft meer moed dan schranderheid; de laatste ontbreekt u niet, Martin, gij waart altijd een ondernemend jonkman, en als gij wat voorzichtigheid weet te voegen bij uw moed, dan vertrouw ik, dat gij slagen zult. U wil ik het beleid dier zaak in handen geven, u mijne plannen mededeelen, en mijne inzichten, en aan u de eere laten van de uitvoering. Zoo gij daarin gelukkig zijt, en waarom zou de Hemel eene goede poging niet zegenen? zult gij u verdienstelijk hebben gemaakt bij het Vaderland, bij de Koningin; van mijne zijde zal ik in dien tusschentijd werken in uw beider belang, en dan zult ge kunnen vragen en verkrijgen, als belooning; de vervulling van uw dierbaarsten wensch. Wat dunkt u daarvan, Mylady!”

»Het is scheiding!” zuchtte Maria zwak.

»Maar het is hoop!” sprak Martin, met schitterende oogen, »en voor mij, die zoolang zonder hope heb voortgeleefd, is het uitkomst, is het zegen. Ik ben dankbaar voor uwe vindingrijke vriendschap, Sir, en ik zal gaan als gij het wilt. Laat.ons sterk zijn, Maria, wie als ik heeft geleden, en wie als ik dag en nacht voor de verbeelding heeft gezien het bloedig uiteinde van het dierbaarste wat hem is, moet een wederzien als dit,. sterken tot iedere zelfverloochening, zelfs tot eene scheiding voor vele jaren.”

»Dus heb ik u gewacht!…” riep Grasham, hem de hand reikende… »en nu, mijne kinderen! laat ik u eene wijle samen, ik ga de laatste beschikkingen maken tot uwe afreis, want gij moet nog heden voort; om vele redenen is het raadzaam.”

De heer Grasham wilde het vertrek verlaten, maar bij de deur genaderd, deinsde hij ontzet achterwaarts, met eene diepe buiging voor een man, die naar binnen kwam, en met het woord:

»Mylord Burghley!”

»Ik zelf, mijn vriend! sprak de Lord, »en met bevelen voor u van wege Hare Majesteit;” toen vooruittredende en Lady