Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/47

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Ook in de groote voorzaal was het bijzonder levendig. Wij zullen ons niet bezighouden met den vleienden beuzelpraat, de losse gissingen, de oppervlakkige beoordeelingen, de zelfzuchtige bedoelingen en de onnoozele aardigheden op te zamelen, die hier, gelijk in elke antichambre, de hoofdstoffen der gesprekken uitmaakten. In de daaraan grenzende zaal, waar men de koningin verwachtte en waarin vooralsnog niemand werd toegelaten dan zij, die het recht hadden haar persoon onmiddellijk te naderen, bevonden zich toen nog slechts twee mannen, in een van welken wij den ridder Benefield herkennen, wiens voorkomen, ondanks zijne rijke hofkleeding, nog altijd den ongunstigsten indruk maakte. De andere in een tabberd van donker fluweel, waarvan de kraag en de armsgaten met bontwerk omzet waren, droeg een zwaren gouden halsketen, waaraan een diamanten roset hing, en was niemand anders dan de hoogwaardige Aarts-Kanselier des koninkrijks, Steven Gardiner, Gisschop van Winchester, eigenlijk meer de leidsman dan de gunsteling der koningin, wier karakter hij tot in de fijnste plooien zóó doorgrond had, dat hij van ieder harer zwakheden partij wist te trekken voor zijne bedoelingen, Door hem werd Maria vervolgster der protestanten, van voorstanderesse der katholieke kerk, zooals zij vroeger was. Hem kon men met recht den geesel noemen van die ongelukkige sekte, daar zijne gestadige inblazingen de koningin tot de menigvuldige wreed heden aanzetteden, welke eene afzichtelijke bloedvlek werpen op die bladzijde van Engelands geschiedenis, waar hare regeering geboekt staat. Met hare verheffing tot den troon waren ook Gardiners boeien afgevallen, en sedert dat oogenblik was hij, door hare gunst en vertrouwen, snel en gemakkelijk gestegen tot de hooge waardigheid, die hij nu bekleedde, Met oprechte genegenheid was hij aan zijne vorstelijke weldoenster gehecht; wilde haar welzijn en dat van het rijk, maar hij wilde het op zijne wijze, In haar zag hij het steunsel der katholieke kerk, tot welker opbouwing en bevestiging in zijn vaderland hij geen prijs te duur achtte, want godsdienstijver was bij dezen man geen voorwendsel, maar de waarachtige drijfveer van al zijne daden. In de overtuiging dat men bij een zoo hoog doel weinig kiesch behoefde te zijn op de middelen om het te bereiken, maakte hij gebruik van alles wat priesterlist en priestermacht