Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/63

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

te openen, en ten tweede, dat wij besloten hebben onzen neef, den Graaf van Devonshire, op eene hoogte te plaatsen, waar uwe lasteringen hem niet zullen kunnen bereiken. Hebt gij mij begrepen?”

Wij moeten hier aanmerken, dat Maria tot hiertoe tegenover Gardiner nimmer rechtstreeks had durven uitkomen voor hare voornemens omtrent Courtenay. Zij giste zijne tegenwerpingen, zij schuwde die, zij kende hem als den man. die zich niet gemakkelijk door de vrees van te mishagen, liet terugschrikken. Daarenboven, wetende hoe vaak zij, ondanks zich zelve, toegaf aan den invloed, dien hij over haar uitoefende, wilde zij hem geene gelegenheid geven om dien hier aan te wenden; daarom had zij ze voor hem verzwegen, en het was alleen in dit oogenblik van bitterheid, dat zij hem, als in triomf, een besluit mededeelde, waarvan zij wist hoe het hem grieven moest en waardoor ze hem trotseerde — want hij begunstigde eene andere verbintenis, — terwijl zij hem tevens de gelegenheid benam om er zich voortaan tegen te kanten. Eene kleingeestige wraak zeker van eene Koningin jegens een voor hare belangen welmeenend staatsman, doch eene wraak die zich uit het vrouwelijk hart maar al te goed verklaren laat.

Zwijgend boog zich de Bisschop-Kanselier en trad eerbiedig eenige schreden terug, als ware hij door deze openlijke ongenade geheel uit het veld geslagen, doch de fijne glimlach, die om zijn mond speelde, en wel door niemand opgemerkt werd, duicide aan, dat hij nog niets had opgegeven en een toorn niet vreesde, waarvan hij de uitkomst berekend had, vóór hij dien opwekte.

Maria, voldaan met zijne schijnbare onderwerping, reeds meer bedaard nu zij hare gramschap had lucht gegeven, en inderdaad Gardiner te veel hoogschattende om hem al te diep te krenken, hervatte nu vriendelijker en als om het gesprokene te verzachten:

»Dus, Mylord! wacht die Graaf van Egmond nog altijd; hoe hebt gij het gemaakt. om hem zooveel geduld te doen nemen?”

»Wij hebben den gezant en de Spaansche heeren een ontbijt aangeboden, waarvan Arundel de eereplichten waarneemt; zij hebben dit genomen als eene uitnemende beleefdheid.”