Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/67

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

III.
Het geheim van eene schoone vrouw.



Met eene snelheid als die van het licht had zich het gerucht door gansch Londen verspreid, dat de edele Graaf van Devonshire met uitstekende eer ten hove ontvangen, in zijne rechtmatige bezittingen hersteld geworden en met een aantal gunsten overladen was. Bij de verwardheid van zoodanige volksgeruchten ontbrak het ook niet aan de noodige ongerijmdheden en overdrijvingen. Doch hoe uiteenloopend de lezingen over zijn plechtig onthaal op Whitehall ook mochten zijn, daarin waren allen, protestanten zoowel als katholieken, burgers zoowel als krijgsknechten, van den Lord-Mayor en zijne aldermen tot de schamele bewoners der afgelegenste dwarsstegen, het eens, dat dezen edelman geene zoo hooge eer kon bewezen worden, die zij allen hem niet waardig keurden. Ook verdrong men zich op die plaatsen, waar men hem nog dien eigen dag meende te zullen zien. Eene samengeschoolde volksmenigte leverde toenmaals, behoudens eenige karakteristieke uitzonderingen van tijd en volksaard, hetzelfde schouwspel op, dat men nog heden in elke hoofdstad waar de talrijke menschenmassa’s der lagere volksklassen zich verzamelen, kan waarnemen. Het waren dezelfde opgeruide hartstochten, dezelfde schelle, ruwe, luid ruchtige, onbewimpelde taal. Het was dezelfde vermetele nieuwsgierigheid, om het voorwerp der algemeene aandacht van nabij te zien, en vechtpartijen om anderhalven voet gronds. Men vond er, evenals thans, de sporen van lichtgeraaktheid, van twistzucht, van dier-