Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/72

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

weg naar een der watertrappen van het Strand; vóór hen uit maakte de menigte plaats, doch achter hen sloot zich alles weder toe. Het was vrouw Snowpust nu eindelijk gelukt, tot dicht bij Courtenay door te dringen; zij zag hem strak in het gezicht, en zijne bleekheid opmerkende, riep ze: »Ja, hij is het, hij leeft, hij leeft nog, maar ze hebben hem wel vergiftigd!”

»Hem… hem!” krijschten verscheiden stemmen, »dat hebben de ketters gedaan, vloek en brand over hen.”

»Neen, neen, de papen! pest en moord over de papen!”

»Wat zotte woorden spreekt men daar! Burgers van Londen, wie brengt die dwaze praatjes onder u? Menschen, dat is volstrekt onwaarheid; op mijn woord als edelman verzeker ik het!”

»Graaf, mijn graaf Eddy! herkent gij mij niet?” steunde vrouw Snowpust smartelijk, toen hij voorbij wilde gaan, zonder haar gezien te hebben.

»Zijt gij het. beste vrouw Maggie! zijt gij het? Gaat het uwe dochter goed? Dank voor uwe gehechtheid, ik zal u komen bezoeken.”

»Hoort gij het wel?” zeide deze met een zegepralenden blik op Sam; en zich aan ’s Graven voeten werpende, kuste zij die met onstuimige vreugd.

Met een ijskoud gelaat nam Darley de oude bij den arm en hief haar ruw op. Devonshire zag hem afkeurend aan. — »Neef! gij hadt dit ten minste aan mij kunnen overlaten. Vaarwel, moeder Maggie! wij zien elkander spoedig weder. Vaarwel, gij allen! dank voor uwe goede bedoeling. Laat mij nu met rust,” ging hij voort, ziende dat vernieuwde kreten zouden losbarsten, en zoo gelukte het hem zich van de overlastige vriendschapsbewijzen te ontdoen en zijne sloep te bereiken, die, door vlugge roeiers voortgestuwd, na eene korte vaart dicht bij Sterny-House aanlandde.

Hier werd de Graaf door zijne zuster ontvangen met al de levendige blijdschap van haar vurig karakter. Driftig voerde zij hem naar haar bijzonder vertrek, een ongemeen zwierig boudoir uit dien tijd, eene soort van vrouwelijk heiligdom, op welks beschrijving wij nader zullen terugkomen. Met een wenk riep zij Chandos binnen; ook Darley wilde volgen, doch zij sloot voor zijn aangezicht de deur met hevigheid toe. Daarna op