Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/78

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

doe hooren? Wagen dit de schitterende, lichtzinnige bewonderaars, die gij nog om u duldt? Niet één hunner vereert gij ook slechts met een zweem van gemeenzaamheid, en beroemen zij zich niet alleen uw minnaar te zijn:”

»Heilige Maria! die schandelijken! Niet één van hen wil ik wederzien,” riep de Lady op den sprekenden hartetoon der verongelijkte onschuld.

»Dat zoude u de laaghartige wraak hunner scherpe tongen op den hals halen! Neen! mijne dierbaarste, kies u een echtgenoot; zóó alleen stelt gij u boven het bereik hunner lasteringen. Wacht niet tot uw broeder eene hoogte van macht heeft bereikt, waarop hij u zoude kunnen bevelen, er een van zijne keus te ontvangen; kies zelve u een echtgenoot, die u aanbidden, u beschermen, u gelukkig maken zal… kies mij!”

Hierop vatte Chandos smeekend hare hand. Met dringenden klem had hij die woorden uitgesproken; hij was niet schoon, niet eens bevallig, maar zijn gelaat had de treffende uitdrukking van onopgesmukte welmeenendheid, en zijne stem den overredenden toon, die uit het hart tot het hart spreekt.

»Zoo het niet onmogelijk ware, niet volstrekt onmogelijk, edele man!” snikte Arabella, die weenende het hoofd in de zachte kussens van hare zitplaats verborg.

»Indien gij slechts wildet, Arabella! bepaal mij den tijd wan neer gij zult willen.”

»Welnu dan, over tien jaar!’. hervatte zij, zich geweld aan doende om tusschen hare tranen te glimlachen.

»Over tien jaren! Dus was alles spotternij, Mylady?, vroeg hij gekrenkt.

»Het moet ten minste nooit iets anders worden,” antwoordde zij ernstig. »Chandos, hoe komen wij te zamen toch op zulke dwaze gesprekken? Ik had gedacht dat gij gekomen waart om mij het patroon te helpen uitzoeken van een prachtschabrak voor mijns broeders geliefkoosd ros, die ik zelve bewerken wil.”

»Vergeef mij, mevrouw, ik kwam slechts ten geleide van Mylord den Graaf, op bevel der Koningin;” en zich stijf buigende, terwijl hij een traan terugdrong, zeide hij: » Wees gegroet, Lady Arabella.”