Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/79

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Nog vertoefde hij aarzelend, maar zij riep hem niet terug. Toen ging hij heen.

»Dat was niet langer uit te houden,” barstte Arabella schreiend los, »het hart brak mij, doch konde ik anders? Chandos, ik lijd meer dan gij!” Toen bracht zij de hand aan het voorhoofd en bleef in een gepeins verzonken, waaruit zij zich eindelijk op hief met den kreet: »Dat ééne wil ik beproeven!” Eensklaps werd dicht bij haar eene gordijn weggeschoven; een jongske in fantastische Moorsche kleeding kwam naar Arabella toe en reikte haar zwijgend een brief over.

»Dat ware een antwoord voor Chandos,” zeide zij ontroerd en verdrietig, terwijl zij het zijden koord, waaraan het zegel hing. losmaakte, »altijd die brieven, dat is toch hard!”

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Lady Arabella Courtenay was eene vrouw van meer dan gewone schoonheid; zij bezat al de boeiende bekoorlijkheden en vele der deugden van hare sekse, maar ruim vermengd met eigenaardige zwakheden en gebreken. Zoo bezat zij een fijn opmerkenden geest en eene onuitputtelijke goedheid van hart. Doch de eerste werd veelal nutteloos gemaakt door eene verregaande loszinnigheid en zorgeloosheid, en de andere ontluisterd door overdreven behaagzucht. Zoo bezat zij oorspronkelijkheid en fijn gevoel voor het schoone, maar door zonderlingheid en toomelooze prachtliefde verdorven. Haar oordeel zoude haar een veilige gids zijn geweest, doch zij had zich gewend het onstuimig geroep der hartstochten eerder gehoor te gunnen dan den bedaarden, maar vasten toon der kalme beradenheid. En toch was zij in geheel bijzondere omstandigheden geplaatst, die de leiding der koele rede zoo noodzakelijk maakten. Hare moeder was haar ontvallen op een leeftijd, waarin zij ieder ander dan moederlijk opzicht ontgroeid was. Haar vader, de oude Graaf Sterny, te veel in allerlei staatkundige betrekkingen gewikkeld om over zijne dochter te kunnen waken, verheugde zich, als hij haar nu en dan zag, slechts over de ontwikkeling harer schoonheid, en toen er later over hare talenten en beschaving maar ééne stem opging, hield hij hare opvoeding voor voltooid en liet haar gerust aan haar zelve over, zich in het