Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/80

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

vervolg slechts verwonderende, dat zij uit zoovele edele, bevallige jongelingen, die naar hare hand dongen, geene keuze scheen te kunnen doen. Bij zijn toenemenden ouderdom bedroefde hij zich over deze eigenzinnigheid en hij zou de misschien tot vaderlijken dwang zijn overgegaan, indien de dood des konings en de daarop volgende staatkundige beroerten, waarin hij en zijn zoon op zulk eene schrikkelijke wijze gewikkeld werden niet verhinderend waren tusschen beide getreden. Arabella, hoewel vier jaren ouder dan haar broeder, had zich echter nooit met staatkundige of godsdienstige partijschap in gelaten. Zij had vrienden en aanbidders onder elke partij, van elke kleur, en zij had tusschen hen nooit eenig ander onderscheid gemaakt, dan luim of smaak haar ingaf. Zij had niet geaarzeld, zich aan de voeten van Northumberland te werpen, om het leven haars vaders en de vrijheid eens innig geliefden broeders af te smeeken, doch met geene andere uitkomst dan eenige persoonlijke voordeelen voor haar zelve, zooals het behoud van Sterny-House en van haar aanzienlijk moederlijk vermogen. dat eigenlijk aan onzen Graaf Courtenay behoorde, als eenige zoon zijner ouders; — daarom noemde zich Arabella ook altijd zijne rentmeesteresse en had hij enkele malen zonder omstandigheden uit hare beurs geput. Met ongemeene hartstochtelijkheid had zij haars vaders gewelddadigen dood betreurd, maar toen de tranen eenmaal waren afgewischt en het rouwgewaad weggeworpen, had zij haar huis in eene eeuwigdurende feestzaal herschapen; zij was als iemand, die zich bedwelmen wil in een langen roes van zinvermaak en zelfvergeten. Zij zag allen, die haar zien wilden, en daar zij eene uitstekend schoone vrouw was, in wier vernuft en levendigheid de meesten smaak vonden, zag zij rondom zich allen vereenigd, die op beschaving, geest en scherp oordeel aanspraak konden maken, of die zich door rang en vermogen tot haar omgang gerechtigd achtten. De diepe afzondering, waarin de geestrijke prinses Elisabeth leefde, werkte misschien daartoe mede. De meer degelijke kennis en diepzinnige schranderheid van deze, met minder losheid van geest gepaard, zouden ongetwijfeld Arabella in de schaduw gesteld hebben, zoo zij evenzeer in de gelegenheid geweest ware om te schitteren. — Zonder de plagerijen van zijne confraters ware