Pagina:Bosboom-Toussaint De graaf van Devonshire (1884).pdf/84

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

stond er nevens. Hij begon de litaniën des heiligen Sacraments, het huwelijk. De ridder knielde zelf, en deed ook het meisje knielen. Geen oogenblik viel het haar in, zich te onttrekken; zij voelde zich naar geest en lichaam weêrloos. Daar klonk de vraag des priesters, een naam mompelende dien zij niet verstond, tot haren bruidegom. Met vastheid sprak hij zijn: »ja,” uit. De vraag werd tot haar gericht; des ridders oog rustte doorborend op haar; hare lippen bewogen zich tot een: »ja,” dat haar doodsangst weêrsprak. Nog eenige korte plechtigheden: het reiken der handen, het wisselen der ringen, het priesterlijk gebed, zijn zegen, — en alles was afgedaan. Bevende nam zij een perkament dat de geestelijke haar aanbood. De akte van haar huwelijk. Driftig greep de ridder naar het zijne. De priester, die blijkbaar op alles was voorbereid geweest, verliet hem, en met een helschen saterlach galmde nu de vreemde zijne vrouw in het oor:

»De schoone parel aan de gravenkroon van Sterny is voor allen onbruikbaar gemaakt. Mij behoort gij toe, mij voor eeuwig! maar ik bemin u niet. Deze verbintenis zij een diep geheim tusschen ons; beef, zoo gij het waagt dat te ontsluieren; beef evenzeer, zoo gij haar denkt te verbreken. Vaarwel, gij zult van mij hooren!”

»Jezus Maria! monster! Dat was satan zelf!” gilde de ongelukkige, toen hij zich met snelle schreden verwijderde. Zij deed eene poging om van de noodlottige plaats weg te vluchten, dan, ze viel bewusteloos op de trappen van het altaar neder. zóó werd zij gevonden door hare kamervrouw, die haar met onrust gezocht had; deze voerde haar, met behulp van andere lieden, in een draagstoel naar Sterny-House. De Lord was af wezend; zijn zoon nog een kind. Na eene hevige ziekte, die haar misschien voor krankzinnigheid bewaarde, kwam zij weder tot bezinning. Zij zoude alles voor een bangen droom of een schrikkelijk spel der verbeelding gehouden hebben, zoo niet het noodlottige perkament, dat zij werktuigelijk verborgen had en dat door hare lieden, die niet lezen konden, bewaard geworden was, haar van de gruwzame wezenlijkheid had overtuigd Zij waagde het niet haar vader, of iemand anders, deelgenoot van haar geheim te maken; zij vreesde daartoe te veel de be-