Pagina:Catalogus der schilderijen in het Museum Kunstliefde te Utrecht.djvu/14

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
x
geschiedenis

tot opluistering van haar raadhuis: zoo weten wij o. a., dat zij in 1662 tot versiering der nieuwe raadkamer bestelde eene afbeelding van het stadhuis zelf door A. Honich, — eene afbeelding van het oude kasteel Vredenhurg door W. Van Swaenenhurch, — en de afbeeldingen van de burgemeesters van Utrecht in hun eigenaardig oud kostuum en van de oude stadsbanier, beiden naar oude kerkglazen geschilderd door denzelfden W. Van Swaenenburch. Ook aan schoorsteenstukken was het oude Utrechtsche stadhuis niet arm: de raadkamer prijkte met eene afbeelding van de Nederlandsche maagd door W. Doudyns, de gerechtskamer met eene voorstelling der Gerechtigheid door J. Buys.
 Dit alles en nog veel meer vormde na verloop van jaren een imposant geheel, dat over verschillende stedelijke gebouwen verdeeld schijnt te zijn. Een groot gedeelte was in de Aalmoezenierskamer (in de Brigittenstraat) geborgen, — een lokaal, dat tevens als bergplaats voor de fraaie oude meubelen der stad schijnt gediend te hebben. Dat er kunststukken in dit gebouw schuilden, blijkt wel uit het feit, dat zich daaronder eene schilderij van Poussin, Christus’ doop in den Jordaan voorstellende, moet bevonden hebben [1]. Het lot van deze verzameling was treurig: in den Franschen tijd, toen allerwege gebrek heerschte, had de Aalmoezenierskamer een buitengewoon grooten voorraad turf op hare zolders doen opslaan, maar het oude wrakke gebouw (een gedeelte van het oude Brigitten-klooster) kon de zware vracht niet dragen en bezweek plotseling bij nacht [2]. Den volgenden morgen vonden de buren een hoop puin en turf, waaronder hier en daar de overblijfselen van Utrechts kunstschatten te voorschijn kwamen. Men zal zich in die dagen niet sterk om die ramp bekommerd hebben: alles werd naar het stadsvenduhuis aan de Mariaplaats gevoerd en daar verkocht. Ouden van dagen herinneren zich nog, dat de schilderijen op de straat gezet met de vlakke zijden tegen elkander een lange rij vormden, die op een goeden dag bij de voet of bij de el aan de meestbiedenden verkocht werd! Men verhaalt daarbij, dat onder dezen chaos nog vele vrij goed bewaarde kunstwerken gevonden werden, die den koopers belangrijke winsten bezorgden.
 Een ander gedeelte van de stedelijke schilderijen, op het stadhuis gebleven, had geen beter lot. Tijdens den afbraak van het eerwaardige gebouw werden volgens den architect


  1. Vlg. Utr. Volksalm. 1867. p. 148.
  2. Kramm in: Utr. Volksalm. l. c.