Pagina:Conscience, De omwenteling van 1830 (1882).pdf/50

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Hollandsch veldgeschut zich bewoog; en waarlijk, het scheen over heuvelen en diepten te vliegen.

De kanonskogels schoten meest over onze hoofden weg; wij vervorderden onzen aftocht zonder merkelijk verlies en zonder onzen stap te bespoedigen. Hier gaf onze bataljonsoverste eene bittere vermaning aan eenen officier, die de twee handen met verrassing aan zijne schako geslagen had, omdat een kanonsbal huilend nevens zijn oor was voorbijgegaan.

Omtrent den middag geraakten wij behouden binnen Leuven, waar wij nevens de Tiensche poort, uitgeput van vermoeidheid, ons ten gronde nederzetten.

Terwijl wij in Lubbeck hadden gestreden, waren nog andere onzer voorwachten buiten Leuven aangevallen geweest. Men vertelde ons, dat het 12de regiment der Belgen grootendeels was vernietigd geworden.

Eenige soldaten van de troepen, die in Leuven gebleven waren, kwamen bij ons en verhaalden met groot misbaar, hoe het gansche Maasleger door verraad was bezweken en op de vlucht geslagen, zoodat wij, verkocht zijnde door onze oversten zelven, vruchteloos aan den overmachtigen vijand zouden pogen te weerstaan. Niets is verderfelijker in een leger vóór den vijand, dan de verdenking dat men verraden is; ook werden wij door deze schrikkelijke mare zeer ontmoedigd; en het is slechts later, toen wij onzen dapperen koning Leopold evenals den minsten soldaat het vijandelijk vuur zagen trotsen, dat er ons weder vertrouwen in den boezem zonk.

Tot meerdere verstaanbaarheid der voorvallen dienen hier eenige uitleggingen te worden gegeven.

Bij den inval der Hollanders op onze grenzen was het Belgische leger, zooals gezegd is, in twee groote afdeelingen gescheiden. Generaal Daine voerde het bevel over eene dezer afdeelingen, het Maasleger genaamd, en was omtrent Hasselt aan het hoofd van 15000 man. Hem was bevel gezonden om naar Leuven af te wijken en zich daar met het Scheldeleger te vereenigen, om gezamenlijk den vooruitrukkenden vijand eenen beslissenden veldslag aan te bieden. Misverstand in het begrijpen der bevelen, anderen zeggen stijfhoofdigheid vanwege generaal Daine, gaf aanleiding tot eene noodlottige vertraging in het uitvoeren der ontvangene bevelen. Het Maasleger werd door de Hollanders afgesneden en met overmacht aangetast; het verdedigde zich lang en moedig; doch eindelijk werd het tot eenen verwarden aftocht gedwongen en nam de wijk naar de stad Luik. Dáár bevonden zich nu de overblijfsels van de helft der Belgische krijgsmacht; terwijl het gansche Hollandsche leger, voorwaar wel 60,000 man sterk, zich gereedmaakte om Leuven te omsingelen en ons tot eenen wanhopigen strijd te dwingen.